This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
5.3
Sparen en interen (KGT)
Slide 1 - Slide
To do
- Leerdoelen Paragraaf 5.3
- Uitleg paragraaf 5.3
- Zelfstandig aan de slag
- opdrachten paragraaf 5.3
- rekentrainer paragraaf 5.3
- Huiswerk paragraaf 5.3
Slide 2 - Slide
uitgaven
Vaste lasten = uitgaven die steeds terug komen en bijna altijd even hoog zijn
Incidentele lasten = uitgave die je af en toe doet.
Slide 3 - Slide
Incidentele uitgaven
Zijn uitgaven die je niet zo vaak doet, of waarvoor je moet sparen.
Onverwacht en onregelmatig. Het is verstandig om er geld voor te reserveren/sparen.
Voorbeelden: reparatie van de koelkast of auto, een winterjas, een verre reis of een verkeersboete.
Slide 4 - Slide
Duurzame goederen
Duurzame consumtiegoederen zijn gebruiksgoederen die meestal lang mee gaan. De levensduur is lang, maar de gebruiksduur is beperkt. De gebruiksduur is dus korter dan de levensduur.
Slide 5 - Slide
Welke soorten uitgaven kun je onderscheiden?
A
Huishoudelijke uitgaven en vaste lasten
B
Dagelijkse lasten en vaste huishoudelijke uitgaven
C
Incidentele, huishoudelijke uitgaven, vaste Lasten
D
Kleine en grote uitgaven
Slide 6 - Quiz
Tot welke groep uitgaven behoort je abonnementskosten van je telefoon?
A
Totale uitgaven
B
Huishoudelijke uitgaven
C
Vaste lasten
D
Incidentele uitgaven
Slide 7 - Quiz
Huishoudelijke uitgaven
Incidentele uitgaven
Vaste uitgaven
Persoonlijke uitgaven
Koelkast
Fristi
Gas/water/licht
Kleding
Kapper
Auto
Abonnement
Wasmiddel
Slide 8 - Drag question
Leerdoelen
Ik kan benoemen hoe je rond kunt komen van je geld.
Ik kan uitleggen hoe je een tekort kunt voorkomen.
Slide 9 - Slide
0
Slide 10 - Video
Spaarrekening
Bankrekening
Slide 11 - Slide
Sparen
Slide 12 - Slide
Je wilt een Macbook kopen van 1300 euro... Hoe los je dit op?
Slide 13 - Slide
Sparen
Prijs:300 euro
Ik krijg elke maand 20 euro
zakgeld. Hoeveel maanden
moet ik sparen voor een PS4?
aankoopbedrag : spaarbedrag per maand =
aantal spaarmaanden
Slide 14 - Slide
Sparen
aankoopbedrag : aantal spaarmaanden
= spaarbedrag per maand
Ik heb een nieuwe iPhone gekocht
van 1000 euro. Ik heb voor deze
telefoon 12 maanden gespaard.
Hoeveel heb ik per maand gespaard?
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Slide
Budgetteren
Budget = vast bedrag wat beschikbaar is voor deze uitgaven.
Het budget word vastgesteld op basis van je inkomen.
Slide 19 - Slide
Sparen en interen
Zijn je werkelijke uitgaven lager dan het budget, dan houd je geld over. Het is verstandig om dit overschot te sparen.
Zijn je werkelijke uitgaven hoger dan het budget, dan kom je geld tekort en moet je interen op je spaargeld. Hierdoor ontstaan financiële problemen!