H2C 7/5 Blok H Vraag stellen

1 / 24
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

timer
5:00

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Bonjour H2C
Programme:
reviser ontkenning
Uitleg Blok H: vraag stellen  in het  Frans

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Wat is de correcte vertaling van:
Ik heb geen pen.
A
Je n'ai pas de stylo.
B
Je n'ai pas un stylo.
C
J'ai ne pas de stylo.
D
Je n'ai un stylo pas.

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Wat is juist?
Er is geen probleem.
A
Il n'y a de problème pas.
B
Il y n 'a pas de problème.
C
Il n'y a pas de problème
D
Il y a ne pas de problème.

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Blok H, page 36
Een vraag stellen
Deel 1: zonder vraagwoord


Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Link

This item has no instructions

Stéphane
12 ans
Paris
1 frère
Welke vraag kan je Stéphane stellen?
A
Tu aimes le coca?
B
Quelle est ta matière préférée?
C
Tu habites où?
D
Tu as un chat?

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Léa
2 soeurs
déteste le coca
aime la géographie
Welke vraag kun je Léa stellen?
A
Tu as deux soeurs?
B
Tu as quelles matières le mardi?
C
Tu as un frère?
D
Tu habites où?

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Vraag maken met het vraagteken

Tu es malade.

Tu es malade?

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Vraag maken met: Est-ce que (1)

Tu es malade?

Est-ce que tu es malade?

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Est-ce que (2)
Est-ce que tu es malade?

Est-ce qu'il est malade?

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Een vraag stellen


Deel 2: met vraagwoord

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Een vraag stellen
  • Vragen zonder een vraagwoord:
Ben je ziek?

  • Vragen met een vraagwoord:
Hoe ziek ben je?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Vraagwoorden:
pourquoi = waarom
qui = wie
qu'est-ce que = wat

Vraagwoorden:
où = waar
quand = wanneer
comment = hoe
combien = hoeveel


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Link

This item has no instructions


vertaal:

A
waar
B
wanneer
C
hoe
D
waarom

Slide 17 - Quiz

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord

vertaal:
combien
A
waar
B
wanneer
C
hoeveel
D
waarom

Slide 18 - Quiz

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord
Met vraagwoord (1)

Comment tu t'appelles?

Tu t'appelles comment?

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

 vraagwoord (2) + est-ce que 

Comment est-ce que tu t'appelles?
 est-ce que tu habites?

vraagwoord + est-ce que + gewone zin

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Kies het goede vraagwoord.
____ elle a?
- Elle a mal à la tête.
A
combien
B
comment
C
pourqoui
D
qu'est-ce que

Slide 21 - Quiz

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord
Kies het goede vraagwoord.
____ ça va?
- Ça va bien, merci!
A
B
comment
C
combien
D
quand

Slide 22 - Quiz

VOORUITBLIK -> vragen stellen met een vraagwoord
Ik kan een vraag stellen in het Frans.
A
🥳
B
😭
C
😏

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Les devoirs pour lundi le 12 mai
Page 37:30 d, 31a,c,d

Apprendre A,B,C,D

Slide 24 - Slide

This item has no instructions