Beeldende Begrippen, H2, verschijningsvormen

1 / 30
next
Slide 1: Slide
TekenenMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4,5

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Wat is 3 dimensionaal?
A
een schilderij
B
zeefdruk
C
een ets
D
een beeld

Slide 2 - Quiz

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hoe noem je de stand als je op één been leunt en heup en schouders schuin staan?

Slide 15 - Open question

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Wat is het effect van een sokkel?

Slide 18 - Open question

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Eindtermen
Subdomein A - Beschrijven, onderzoeken en interpreteren
  • Aspecten van de voorstelling
  • Aspecten van de vormgeving
  • Kennis en inzicht van de geschiedenis van B.K., Arch., Vormg.
  • Verschillende visies (beschouwer, kunstenaar, bepaalde tijd)
Subdomein B - Beschouwen 
  • Het vermogen om te beoordelen.

Slide 25 - Slide

Stofbeperking
Voor 1800
Alleen de Middeleeuwen 1000-1400 (romaans, gotiek)
1800 - heden
1780-1900
1900-1945
1945-1990
1990 - heden

Slide 26 - Slide

Vraagstelling
  • Aspecten van de voorstelling
  • Aspecten van de vormgeving
  • Materialen, technieken, hanteringswijze
  • Functie
  • Mening
  • standpunt, bewering

Slide 27 - Slide

Thema: Kunst en Leven
Probleemstellingen
  1. In hoeverre verschilt de beroepspraktijk van een moderne kunstenaar uit de 20ste of 21ste eeuw met die van een kunstenaar uit de Middeleeuwen of 19e eeuw?
  2. In hoeverre is in de loop van de tijd de maatschappelijke status en de sociaal-economische positie van de kunstenaar veranderd?
  3. Hoe en waarom presenteert een kunstenaar zich op een bepaalde manier in zijn werk (bijv een zelfportret)?

Slide 28 - Slide

Thema: Kunst en Leven
Probleemstellingen
4. Hoe en waarom wordt het leven van een kunstenaar of diens visie op de maatschappij zichtbaar in zijn werk?
5. Hoe en waarom wordt de kunstenaar door anderen gezien en verbeeld (bijv door andere kunstenaars of in de pers)?
6. In hoeverre weerspiegelt het atelier of de woning van de kunstenaar zijn of haar visie op (kunst en) zijn leven?
7. Hoe en waarom maakt de kunstenaar zijn eigen leven tot onderdeel van zijn kunst?

Slide 29 - Slide

Begrippen
Je moet de betekenis van de woorden kennen en kunnen toepassen in je antwoord. 
Blz 40 t/m 53

Slide 30 - Slide