les 17 kassamedewerker

• Verkooppraktijk
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

kassamedewerker

doel van de les:

Aan het eind van de les weet je wat een kassamedewerker allemaal moet kunnen, wat die allemaal doet.

Wat denk je dat een kassamedewerker allemaal doet?

Wat doet een kassamedewerker:

1. Begroeten van de klant 

(goedendag of hallo, waarmee mag ik u helpen?)

2. Helpen van de klant 

(een kort praatje met de klant)

3. Bedienen van de kassa

4. afrekenen

5. afronden en afscheid nemen

Aan het eind van de dag moet de kas worden opgemaakt..

Wat is kasopmaken?

kasopmaken...

is het controleren of het geld dat in de kassa zit ook klopt met wat de kassa aangeeft.

Klopt dat niet dan is er een kasverschil. Er kan teveel geld in de kassa zitten, maar ook te weinig geld.

Hoe denk je dat er een kasverschil kan ontstaan?

kasverschil:

- Door het afronden van geldbedragen

- De klant gaf te weinig geld

- De kassamedewerker gaf te veel wisselgeld aan de klant

- De kassamedewerker sloeg het verkeerde artikel aan

- De kassamedewerker heeft bij het geldtellen in de kassa een telfout gemaakt

- Er is geld gestolen uit de kassa

Wat moet een kassamedewerker dus allemaal doen?

praktijkopdrachten.

Je krijgt van de leerkracht te horen welke opdracht je nu moet gaan uitvoeren.

- Werk rustig en netjes aan je eigen opdracht

- Gebruik de spullen met respect

- Blijf op je eigen werkplek

- Laat andere leerlingen met rust