Homoniemen

TAAL
HOMONIEMEN
1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsBasisschoolGroep 6

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

TAAL
HOMONIEMEN

Slide 1 - Slide

 bank voor geldzaken
bank om op te zitten

Slide 2 - Slide

Doel van de les




Ik kan uitleggen wat een homoniem is en ik kan homoniemen herkennen en gebruiken in zinnen: zoals in deze voorbeelden: "Ik zit op de bank" en "Ik spaar geld bij de bank".

Slide 3 - Slide

Lesoverzicht
* Instructie door de juf
* Samen met de juf aan de slag
* Samen met je schoudermaatje aan de slag
* Zelf oefenen d.m.v. een quiz 
* Aan de slag met een werkblad
* Evaluatie

Slide 4 - Slide

Wat is een homoniem?
Homoniemen zijn woorden die je op dezelfde manier schrijft en uitspreekt, maar die een andere betekenis hebben.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

schroef
schroef

Slide 8 - Slide

* De arm van de stoel is kapot.



* Er is strenge vorst voorspeld voor vannacht.

Slide 9 - Slide

* Zij is zo licht als een veertje.



* Er zit een voorraad suiker in die zwarte bus.

Slide 10 - Slide

Ik klik op de MUIS om naar de site te gaan.
A
B

Slide 11 - Quiz

Met mijn OOR kan ik horen.
A
B

Slide 12 - Quiz

Doe jij de chocoladedrank even in een mijn KOP?
A
B

Slide 13 - Quiz

Wat betekent hart?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
Een vorm
B
Een dans
C
Een kleur
D
Een orgaan

Slide 14 - Quiz

Wat betekent bank?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
Waar je op kunt zitten
B
Waar je geld op zet
C
Waar je op kunt dansen
D
De binnenkant van je hand

Slide 15 - Quiz

Wat betekent bus?
Er zijn DRIE antwoorden goed.
A
Wat in je wond zit
B
Waar je eten in kunt bewaren
C
Waar je brieven in kunt doen (brievenbus)
D
Die kan rijden

Slide 16 - Quiz

Wat betekent mokken?
Er zijn TWEE antwoorden goed.
A
waar je uit kunt drinken
B
geiten
C
mopperen
D
waar je mee kunt schrijven

Slide 17 - Quiz

Aan het werk!
1. Vul het werkblad in.
2. Maak een zin met het woord "kies"
3. Bedenk zelf een homoniem en schrijf 2 zinnen op.

Extra: lees het stripje en bedenk wat de grap is. 
Maak nu zelf zo een strip!

Slide 18 - Slide

bus
Waarom is dit grappig?

Slide 19 - Slide

post
Leg uit wat hier verkeerd is gegaan?

Slide 20 - Slide

wat zijn homoniemen?

Slide 21 - Mind map