LINK+ thema 12 taak 2 en 3

LINK+ thema 12 taak 2 en 3
1 / 27
next
Slide 1: Slide
NT2MBOStudiejaar 4

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

LINK+ thema 12 taak 2 en 3

Slide 1 - Slide

Loodgieter zijn is een mooi ...........
A
mbo
B
beroep
C
praktisch
D
theoretisch

Slide 2 - Quiz

David was erg ................ voor het examen.
A
zenuwachtig
B
minimaal
C
prestatie
D
motiveren

Slide 3 - Quiz

Stofzuigen? Dat vind ik ............... vervelend!
A
vroeger
B
actief
C
ontzettend
D
niveau

Slide 4 - Quiz

Ga jij zondag naar jouw moeder? Hoe gaat het .............. met haar?
A
volgen
B
trouwens
C
bijzonder
D
ontzettend

Slide 5 - Quiz

Als je arts wil worden, dan moet je ............... studeren.
A
universiteit
B
theoretisch
C
praktisch
D
geneeskunde

Slide 6 - Quiz

Mijn ouders speelden ............... op straat want er waren nog geen auto's.
A
bezoeken
B
middelbaar
C
vroeger
D
in de toekomst

Slide 7 - Quiz

Je hebt een voldoende voor de toets als je ............... 80% goed hebt geantwoord.
A
trouwens
B
minimaal
C
samenwerken
D
slagen

Slide 8 - Quiz

Gaat jouw dochter naar het vmbo of naar de havo? Het is een moeilijke ...........
A
onderwijs
B
beslissen
C
keuze
D
slagen

Slide 9 - Quiz

Lies is cum laude geslaagd! Dat is een geweldige ..................
A
prestatie
B
presteren
C
aandacht
D
presentatie

Slide 10 - Quiz

Als je rood haar hebt, ............. je heel erg ................
A
op, valt
B
valt, op
C
vallen, op
D
val, op

Slide 11 - Quiz

Jij hebt jouw opa ................ gekend, want hij overleed jong.
A
interessant
B
nauwelijks
C
ontzettend
D
bijzonder

Slide 12 - Quiz

grammatica

Slide 13 - Slide

Zet de volgende zin in de imperfectum:
Wij praten met elkaar.

Slide 14 - Open question

Zet de volgende zin in de imperfectum:
Dat weet je toch?

Slide 15 - Open question

Zet de volgende zin in de imperfectum:
Wij werken in de tuin.

Slide 16 - Open question

Zet de volgende zin in de imperfectum:
De dag begint goed.

Slide 17 - Open question

Zet de volgende zin in de imperfectum:
Zij kijken naar Netflix.

Slide 18 - Open question

Zet de volgende zin in de imperfectum:
Neem je koffie mee?

Slide 19 - Open question

Zet de volgende zin in de imperfectum:
De docent zegt niks.

Slide 20 - Open question

Welke zin is goed?
A
We gaan fietsen omdat schijnt de zon
B
De zon schijnt dus we gaan fietsen
C
We gaan fietsen want schijnt de zon.

Slide 21 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Als je naar voetbaltraining gaat, moet je brood meenemen.
B
Omdat je naar voetbaltraining gaat, neem mee je brood.
C
Je moet brood meenemen als je gaat naar voetbaltraining.

Slide 22 - Quiz

Welke zin is goed?

A
Omdat de trein niet komt, we wachten op de bus.
B
Omdat de trein komt niet, wachten we op de bus.
C
We wachten op de bus omdat de trein niet komt.

Slide 23 - Quiz

Welke zin is goed?
A
Zijn schoenen zijn vies omdat Johan liep door de modder
B
Zijn schoenen zijn vies want Johan liep door de modder.
C
Omdat Johan liep door de modder, zijn schoenen zijn vies.

Slide 24 - Quiz

Maak de zin af:
Als de lente komt
de - bloeien - gaan- narcissen.

Slide 25 - Open question

Maak de zin af:
Omdat mijn broer dikker is
meer- hij - niet - broek - past -zijn.

Slide 26 - Open question

De katten liggen te slapen
ze - morgen - de - speelden - want - hele.

Slide 27 - Open question