This lesson contains 28 slides, with text slides and 4 videos.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
¡Hola!
¿Qué vamos a hacer?
describir personas
la semana santa
Semana 16
Slide 1 - Slide
Los deberes - Het huiswerk
Maak: LA: p. 50/51 OPDR 1 TM 5 p. 52 OPDR 1 TM 4 p. 53 OPDR. 5, 6, 7
LE: OPDR 3.7, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12
Leer: woorden blok 3 TM 6
Slide 2 - Slide
Describir personas
¿Qué verbos usamos?
usar
Regelmatig werkwoord. Het betekent gebruiken (denk aan het Engels)
ser
zijn, onregelmatig werkwoord.
tener
hebben, onregelmatig werkwoord.
llevar
dragen, regelmatig werkwoord.
Woordenlijst pág. 14-17
Slide 3 - Slide
El aspecto físico - het uiterlijk
¿Cómo es?
Uiterlijk: "ser" + bijvoeglijk naamwoord.
Blok 3
¡Ojo!
Als je een minder leuke eigenschap van iemand beschrijft dan zet je er in het Spaans “un poco” voor. Je kunt ook het verkleinwoord gebruiken: bajito/gordita
VB: Es muy guapo pero es un poco bajo/es bajito
Slide 4 - Slide
El pelo - Het haar
Haarkleur:"Tener" + el pelo + kleur.
Blok 4
¡Ojo!
Vergeet het lidwoord 'el' niet voor pelo te zetten
Waarom is het “pelo rubio” en zeg je “Carmen es rubia”?
Slide 5 - Slide
Los ojos y otros aspectos - Ogen en andere aspecten
Oogkleur: "Tener" + los ojos + kleur.
blok 5
¡Ojo!
Vergeet het lidwoord 'los' niet bij de ogen te zetten
¡Ojo!
Weet je nog dat het bijvoeglijk naamwoord na het zelfstandig naamwoord komt!!!
Slide 6 - Slide
otros aspectos - andere aspecten
¿Cómo es?
Andere eigenschappen
"Llevar" = dragen. In het Spaans draagt iemand een snor, baard, bril etc.
Blok 5
¡Ojo!
Als je een minder leuke eigenschap van iemand beschrijft dan zet je er in het Spaans “un poco” voor. Je kunt ook het verkleinwoord gebruiken: bajito/gordita
VB: Es muy guapo pero es un poco bajo/es bajito
Slide 7 - Slide
El carácter- het karakter
¿Cómo es?
Karakter: "ser" + bijvoeglijk naamwoord
Blok 6
Slide 8 - Slide
El adjetivo
Describe esta persona -->
Es un chico (klein)_________
Lleva (bril)____________
Tiene los ojos (blauw)______
Tiene el pelo (bruin)______
Slide 9 - Slide
Describe a alguien de la clase.
timer
4:00
Slide 10 - Slide
Adivina el famoso
Slide 11 - Slide
¿Quién es?
Slide 12 - Slide
La Semana Santa
Slide 13 - Slide
Jueves Santo
Heilige donderdag.
El día de su arresto y su última cena.
Slide 14 - Slide
Viernes Santo
Heilige Vrijdag
El día de su crucifixión.
Slide 15 - Slide
El domingo de Ramos
Palmzondag
Se conmemora la entrada de Jesús en Jerusalén, cuando se colocaron ramas de palma en su camino.
Slide 16 - Slide
Domingo y Lunes de pascua (Pascua Florida)
Pasen
Se conmemora el paso de Jesús de la muerte a la vida, se celebra la resurrección de Cristo tras pasar tres días muerto.
Slide 17 - Slide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Slide
Slide 20 - Video
Slide 21 - Video
Roscón de pascua
Slide 22 - Slide
Rosalía, Malamente
Welke typische Spaanse elementen hoor en of zie je in de clip?
Welk element van de Paasweek in Spanje zie je in de clip?
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Video
es.islcollective.com
Slide 25 - Link
¡Es muy simpática!
Open je Libro de alumno op pagina 50
Maak OPDR 1+2
Slide 26 - Slide
vamos a escuchar
Open je Libro de alumno op pagina 50 en luister naar opdracht 3.
Noteer onder de foto welk fragment bij welke persoon hoort.
Lesson duration is: 80 min
