Keuzeronde Dier, een eigen les.

Keuzeronde Dier, een eigen les.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
DierverzorgingMiddelbare schoolvmboLeerjaar 2

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes, text slides and 6 videos.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Keuzeronde Dier, een eigen les.

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?

  • Herhalen
  • Uitleg keuzeronde
  • Diervoeren
  • De les
  • Praktijk

Slide 2 - Slide

Welke van deze afbeeldingen is stro?
A
B
C
D

Slide 3 - Quiz

Hoeveel hooi krijgen de pony's?
A
2 plakken
B
Een beetje
C
1 baal
D
Een grote pluk

Slide 4 - Quiz

Dierrassen zijn door mensen gemaakt
A
Ja, dat klopt
B
Nee, niet waar
C
Sommige wel, sommige niet.

Slide 5 - Quiz

Welke dieren lijken nog meer op een Hollander?

Slide 6 - Open question

Wat betekent: Domesticeren
A
Een verblijf grondig schoonmaken
B
Een dier tam maken zodat het dier de mens kan helpen
C
Een dier kunstjes leren
D
Het inrichten van een verblijf

Slide 7 - Quiz

Slide 8 - Video

Gezondheidscontrole

Slide 9 - Mind map

Keuzeronde

Slide 10 - Slide

4

Slide 11 - Video

00:09
Waar is dit?
Yuverta MBO Apeldoorn
Yuverta vmbo Nijmegen
Yuverta VMBO Nijmegen
Yuverta MBO Boxtel

Slide 12 - Poll

00:34
Waarom gebruiken we een matje?
A
Beschadigd de tafel niet
B
Worden onze handen niet vies
C
Veiligheid voor het dier
D
Wanneer het dier valt is de landing zachter.

Slide 13 - Quiz

01:01
Hoe noem je het gele hokje aan de muur bij de kippen?

Slide 14 - Open question

01:40
Welk dier zou je hier nog op school willen?

Slide 15 - Open question

Je maakt zelf een les.
  • In tweetallen.
  • kies een dier naar keuze.
  • Iedere les, een ander onderwerp.
  • Deze informatie verwerk in een presentatie/jullie les. 
  • Laatste les geven jullie de les aan de klas. (duur max 10 min)

Slide 16 - Slide

Dieren voeren

Slide 17 - Slide

Wat zijn rassen en soorten?
Ras = de rassen van gedomesticeerde diersoorten, ontstaan door selectie door de mens.

Soort = verschillende organismes gekenmerkt door hun uiterlijk. Lijken qua uiterlijk op elkaar.

Slide 18 - Slide

Informatiebordje Dier.

Slide 19 - Mind map

Wat ga je doen?
1. Kies een platform waarmee je, je presentatie gaat maken.
2. Kies een dier.
3. Maak een titelpagina (naam, klas, dier)
4. Schrijf een inleiding.
5. Je maakt een dierentuin bordje van jouw gekozen dier. Dit is je basis informatie.

Slide 20 - Slide

Soort naam
Herkomst
Voedsel
Weetjes
Bedreigd
Hoe leven ze. Familie/alleen

Slide 21 - Slide

De presentatie
  • In 2 tallen, voor de klas.
  • In de laatste les.
  • Beoordeling/punt.
  • Maximaal 10 minuten.
  • Inleveren via teams.

Slide 22 - Slide

timer
20:00000

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Video

Waar leven dieren?

Slide 25 - Slide

Leefomgeving 
Habitat = Plaatsen waar een organisme voorkomt. Met biotische als abiotische factoren.
Levensgemeenschap = Alle verschillende organismen uit allemaal verschillende populaties die samenleven in één ecosysteem. De verschillende populaties hebben een directe of indirecte (voedsel)relatie met elkaar en beïnvloeden elkaar in het ecosysteem.
Biotoop = Een gebied met specifieke abiotische (niet-levende) omstandigheden zoals klimaat en bodem.

Slide 26 - Slide

Woestijn – Dieren zoals kamelen en slangen, aangepast aan droogte en hitte.

Tropisch regenwoud – Apen, kikkers en luiaards, met een hoge biodiversiteit.

Savanne – Roofdieren zoals leeuwen en herbivoren zoals zebra’s.

Toendra – Poolvossen en rendieren, aangepast aan kou.

Oceanen – Dolfijnen, haaien en koralen die specifieke aanpassingen hebben voor het leven in water.

Biotoop = Een gebied met specifieke abiotische (niet-levende) omstandigheden zoals klimaat en bodem.

Slide 27 - Slide

In welk biotoop leeft een cavia, oorspronkelijk?
A
Woestijn
B
Tropenbos (Zuid Amerika)
C
Savanne
D
Noordpool

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Video

Wat is belangrijk voor een leefomgeving van een dier?

Slide 30 - Mind map

Wat is geen a biotische factor?
A
soort genoten
B
regen
C
wind
D
temperatuur

Slide 31 - Quiz

Benoem ecosystemen.

Slide 32 - Open question

Presentatie
  • Benoem van jouw dier waar deze in de natuur voorkomt.

  • Omschrijf de biotoop en de levensgemeenschap.

  • Leg uit hoe jouw dier thuis gehouden wordt = 
  1. Eisen verblijf
  2. Biotische factoren en abiotische factoren.

Slide 33 - Slide

Voeding

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Video

Wat weet je al??

Slide 36 - Slide

Planteneters, vleeseters en alles eeters.

Slide 37 - Slide

Carnivore

Slide 38 - Slide

Omnivore

Slide 39 - Slide

Planteneters. 

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Video

De presentatie
  • Wat voor soort eter is jouw dier? Omnivoor/ Carnivoor/ Herbivoor.
  • Hoe ziet zijn gebit en verteringsstelsel eruit?
  • Wat eet jouw dier? In de natuur en in gevangenschap
  • En hoeveel?

Slide 42 - Slide