hst 6 paragraaf 2 "brandstoffen verbranden"

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"
1 / 28
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hst 6.2 "Brandstoffen verbranden"

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
6.2.1 Je kunt drie voorbeelden geven van warmtebronnen die chemische energie verbruiken.
6.2.2 Je kunt berekeningen uitvoeren met de verbrandingswarmte van een brandstof.
6.2.3 Je kunt het reactieschema van de volledige verbranding van aardgas noteren.
6.2.4 Je kunt uitleggen waarom je bij gastoestellen voor voldoende luchttoevoer moet zorgen.
6.2.5 Je kunt beschrijven hoe je op een veilige manier met een gasbrander kunt werken.
6.2.6 Je kunt de temperatuur omrekenen van graden Celsius (°C) naar kelvin (K), en omgekeerd.

Slide 2 - Slide

Vandaag

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Slide 5 - Slide

verbrandingswarmte
De verbrandingswarmte is de hoeveel warmte die vrijkomt als je 1L, 1 kg of 1 m3 van een stof verbrandt.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Volledige verbanding aardgas

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Fossiele brandstoffen
Aardolie, aargas en steenkool zijn voorbeelden van fossiele brandstoffen. Ze bezitten chemische energie, welke vrij kan komen bij verbranding. Hout bevat ook chemische energie, maar is geen fossiele brandstof.

Het brandbare deel in aardagas is methaan.

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Warmte door verbranding

Voor verbranding heb je nodig:
- Een brandstof
- Genoeg zuurstof
- Een ontbrandingstemperatuur

Slide 16 - Slide

Aardgas

Aardgas is nog steeds één van de meest gebruikte manieren om huizen te verwarmen. De brandbare stof in aardgas is methaan.


Aardgas bestaat verder ook nog uit stikstof. Methaan is geurloos, om lekken te ontdekken wordt er een geurstof aan toegevoegd.

Slide 17 - Slide

Verbranding van koolwaterstoffen

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Wat is het absolute nulpunt?
A
0 graden Celsius
B
273 graden celsius
C
273 Kelvin
D
-273 Kelvin

Slide 21 - Quiz

Welke grootheid hoort bij Kelvin?
A
Lengte
B
Massa
C
Gewicht
D
Temperatuur

Slide 22 - Quiz

Hoeveel Kelvin is 100 graden Celsius
A
373
B
173
C
73
D
-273

Slide 23 - Quiz

Wat is het koudste ?
A
10 graden celsius
B
80 graden Fahrenheit
C
273 Kelvin

Slide 24 - Quiz

oefenen met omrekenen van graden Celsius naar Kelvin:
15 graden Celsius =
A
-258 K
B
15 K
C
288 K
D
268 K

Slide 25 - Quiz

oefenen met omrekenen van Kelvin naar graden Celsius:
47 K =
A
32 graden Celsius
B
320 graden Celsius
C
- 126 graden Celcius
D
-226 graden Celsius

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide