Opstart

Thema 16 Geld en werk
Opstart
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsSpeciaal OnderwijsLeerroute 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema 16 Geld en werk
Opstart

Slide 1 - Slide

Aan het einde van de les kun jij:
  • Praten over geld, zakgeld en bijbaantjes.
  • Een eenvoudige tabel invullen met informatie van klasgenoten.
  • Bekende en nieuwe woorden over geld en werk herkennen en gebruiken.


Slide 2 - Slide

Vakkenvullen?
Vandaag gaan we praten over geld, werk en zakgeld
Dit is belangrijk als je later een baan wilt hebben of nu al werkt.
Vraag
  • Waar geef jij geld aan uit?
  • Krijg je zakgeld? 
  • Heb jij een baantje?

Slide 3 - Slide

Wat betekent:
  • per
  • verdienen
  • uitgeven
Kijk naar het filmpje.
Welke woorden ken je?
Welke niet?

Slide 4 - Mind map

Waar geef jij je geld aan uit?
(wat koop jij voor jouw geld?)

Slide 5 - Mind map

Belangrijke woorden:
geld tekort
  • Omschrijving: Je hebt niet genoeg geld.
  • Voorbeeld: Ik wil schoenen kopen, maar ik heb geld tekort.
vacature
  • Omschrijving: Een tekst waarin staat dat een bedrijf iemand zoekt voor werk.
  • Voorbeeld: In de vacature staat: “Wij zoeken een vakkenvuller.”
zakgeld
  • Omschrijving: Geld dat je elke week of maand van je ouders krijgt.
  • Voorbeeld: Ik krijg 5 euro zakgeld per week.
bijbaantje
  • Omschrijving: Werk dat je doet naast school.
  • Voorbeeld: Ik werk op zaterdag in de supermarkt. Dat is mijn bijbaantje.
formulier
  • Omschrijving: Een blad waar je informatie invult.
  • Voorbeeld: Op het formulier schrijf ik mijn naam en adres.
sparen
  • Omschrijving: Geld niet uitgeven, maar bewaren.
  • Voorbeeld: Ik spaar voor een nieuwe telefoon.

Slide 6 - Slide

Werk jij?
A
Ja
B
Nee

Slide 7 - Quiz

Krijg je ook geld van je ouder(s)?
A
Ja elke week
B
Ja als ik iets nodig heb
C
soms
D
nooit, ik betaal alles zelf

Slide 8 - Quiz

Vind je dat je genoeg geld hebt?
A
Ja
B
Nee

Slide 9 - Quiz

Heb jij een baantje?
Hoe kom je aan geld?
  • Krijg je zakgeld?
  • Wil je een bijbaantje?
  • Wat voor werk wil je doen?

Extra vraag A2: Hoe heb je dat baantje gevonden?
Groepsopdracht
  • Loop rond.
  • Stel elkaar vragen.
  • Schrijf je antwoorden op.
timer
3:00

Slide 10 - Slide

Tabel invullen

Vul de tabel in met de info van jouw klasgenoten in de Classroom.

 Wie werkt al? Wat voor werk doen ze?

Slide 11 - Slide

Heb je een bijbaantje?
Ja
Nee

Slide 12 - Poll

Zou je een bijbaantje willen?
Ja
Nee

Slide 13 - Poll

Welk nieuw woord heb je geleerd?
Schrijf ook de betkenis op!

Slide 14 - Open question

Opdracht
Maak een poster die gaat over geld en werk. 
Zoek foto's, maak zinnen, schrijf woorden en maak er een mooie poster van. 
Klaar? Inleveren en starten in je boek. 

Slide 15 - Slide