This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Daniëlle Dambrink & Bas Mijland
Taalkaarten
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Video
Quiz
Taalkaarten
Slide 3 - Slide
Hoeveel puntenaftrek mag je maximaal geven?
A
1
B
0.5
C
0.4
D
0
Slide 4 - Quiz
Hoeveel punten mag je maximaal extra geven?
A
1
B
0.5
C
0.4
D
0
Slide 5 - Quiz
Herhaal in je vraag het antwoord is onderdeel van taalteken. Vraag: Zijn de veren van een mannetjeseend gekleurd? Antwoord: De veren van een mannetjeseend zijn gekleurd Reken je dit goed? Er staat geen punt achter de zin.
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
Stel: een leerling heeft alle vragen goed en 0.4 bonuspunten. Welk cijfer krijgt deze leerling?
A
10
B
10.4
C
Mag je met je vakgroep bepalen.
D
Mag iedere docent zelf beslissen.
Slide 7 - Quiz
Je mag geen puntenaftrek geven voor:
A
Gemiste hoofdletters en punten.
B
Onjuiste spelling van de kernbegrippen.
C
Onjuiste spelling van de werkwoorden.
D
Vragen met het taalteken.
Slide 8 - Quiz
Als een leerling 20 fouten heeft, heeft die maximaal 1 punt aftrek.
A
juist
B
onjuist
Slide 9 - Quiz
Hoe kun je toetsen of leerlingen de hele tekst daadwerkelijk hebben gelezen?
A
Door vragen te stellen over de tekst.
B
Doordat de vragen die erbij staan juist zijn.
C
Door het laten schrijven van een korte samenvatting.
D
Kan niet.
Slide 10 - Quiz
Hoe leer je leerlingen een nieuw woord/ begrip aan? (stappenplan)
Slide 11 - Open question
Hoofdletters
A
Aan het begin van een zin, bij namen, woorden afgeleid van aardrijkskundige namen
B
Aan het begin van een zin, bij namen, woorden afgeleid van aardrijkskundige namen, dagen, maanden
C
Aan het begin van een zin, bij namen, woorden afgeleid van aardrijkskundige namen, seizoenen, windstreken
Slide 12 - Quiz
Slide 13 - Video
Noem signaalwoorden van het tekstverband 'opsomming of tijdsvolgorde'.
Slide 14 - Open question
Aan het hoofd van een brief, schrijf je: Geachte
A
mevrouw van Zutven
B
Mevrouw van Zutven
C
mevrouw Van Zutven
D
Mevrouw Van Zutven
Slide 15 - Quiz
Waarom is het groentepan en niet groentenpan?
Slide 16 - Open question
Stelling: Bij PTA toetsen en examens mogen leerlingen een woordenboek gebruiken.
A
JA
B
NEE
C
Alleen bij talen
D
Alleen NT-2 leerlingen
Slide 17 - Quiz
Zet in de juiste volgorde; een zakelijke brief begin je met:
1. naam en adres van de ontvanger 2. plaats, datum 3.aanhef 4. inleiding 5. betreft 6. middenstuk 7. slot 8. Handtekening en naam 9. groet 10. eigen naam en adres
Slide 18 - Open question
Vervoeg op de juiste manier: Ik heb zojuist een film (downloaden)
Slide 19 - Open question
Ik ben als laatste (finishen)
Slide 20 - Open question
En dan nog een keer: Is het nou meneer Van Mijland of meneer van Mijland?