H6.6 Geslachtelijke voortplanting

H6.6 Geslachtelijke voortplanting

6.6.10 Je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert.
6.6.11 Je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting.
1 / 10
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 75 min

Items in this lesson

H6.6 Geslachtelijke voortplanting

6.6.10 Je kunt uitleggen dat bij geslachtelijke voortplanting elk van de ouders 50% van het DNA levert.
6.6.11 Je kunt voorbeelden geven van geslachtelijke voortplanting.

Slide 1 - Slide

Geslachtscellen
Bevruchting = versmelting van twee geslachtscellen

Bij zaadplanten:
  • Mannelijke cel = kern van stuifmeelkorrel
  • Vrouwelijke cel = kern van eicel

Bevruchte eicel → groeit door celdeling uit tot nieuw organisme
Zelfbestuiving: geslachtscellen van dezelfde plant
Kruisbestuiving: geslachtscellen van twee planten van dezelfde soort


Slide 2 - Slide

Lichaamscellen
Tulp plant zich voort via bollen
Alle cellen in een bol ontstaan door celdeling
Moedercel van tulp heeft 24 chromosomen

Bij celdeling:
  • Chromosomen worden gekopieerd en verdeeld

Nakomelingen hebben zelfde aantal chromosomen en hetzelfde DNA als ouderplant


Slide 3 - Slide

Ontstaan van geslachtscellen

Ook tulpen planten zich voort via zaden
Geslachtscellen ontstaan door meiose

Bij meiose:
  • Chromosomen worden niet gekopieerd, maar verdeeld
  • Geslachtscellen hebben de helft van het aantal chromosomen
Voorbeeld: uit moedercel met 24 chromosomen ontstaan geslachtscellen met 12 chromosomen


Slide 4 - Slide

Bevruchting
  • Stuifmeelkorrel (12 chr.) + eicel (12 chr.) → bevruchte eicel (24 chr.)
  • Gewone celdeling → kiem met 24 chromosomen per cel
  • Kiem groeit uit tot kiemplantje met 24 chromosomen per cel
  • Kruisbestuiving → DNA van twee planten komt samen
  • Elke ouder levert 50% van het DNA
  • Nakelingen verschillen in DNA en erfelijke eigenschappen → variatie binnen soort

Slide 5 - Slide

Dieren
  • Bevruchting: zaadcel + eicel → versmelting van kernen
  • Geslachtscellen ontstaan door meiose
  • Meiose → geslachtscellen met de helft van het aantal chromosomen
  • Nakelingen hebben niet exact hetzelfde DNA als ouders
  • Zorgt voor variatie binnen de soort

Slide 6 - Slide

Eieren
Vogels, kikkers, vissen, insecten leggen eieren
Eieren op land → hebben schaal tegen uitdroging
Eieren in water → geen schaal nodig
Uitwendige bevruchting bij waterdieren (zoals vissen):
  • Eicellen en zaadcellen in water afgezet
  • Bevruchting vindt plaats in het water

Slide 7 - Slide

Voortplanting bij kikkers
  • Mannetje zit boven op het vrouwtje tijdens paring
  • Eicellen worden afgezet in water
  • Mannetje geeft tegelijk zaadcellen af
  • Bevruchting vindt plaats in het water → uitwendige bevruchting
  • Mannetje kan meerdere dagen op het vrouwtje blijven zitten

Slide 8 - Slide

Inwendige bevruchting
Bevruchting binnen het lichaam van het vrouwtje

Insecten:
  • Na bevruchting → vrouwtje legt eitjes met larven
  • Libellen: mannetje grijpt vrouwtje vast met grijporgaan

Vogels en zoogdieren → ook inwendige bevruchting

Slide 9 - Slide

En nu
  • Wat: H6.6 opdr 1 t/m 9 
  • Hoe: Boek + schrift / laptop
  • Met wie: tafelgroep
  • Hulp: tafelgroep / Nijhof
  • Tijd: 75 min
  • Klaar: Nagekeken? Herhaal H6.1 t/m 6.5. Ander vak

Slide 10 - Slide