Klinisch redeneren

1 / 17
next
Slide 1: Video
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Video

This item has no instructions

Klinisch redeneren

Slide 2 - Mind map

This item has no instructions

Symptomen en klachten
Ziekte, aandoening
Stoornissen
Beperkingen
Dysfunctie

Slide 3 - Slide

Metafoor voor patiëntencasuïstiek. Boven water de symptomen en klachten van de patiënt. Onder water bevinden zich de oorzaak en functionele gevolgen. 

Slide 4 - Slide

  • EWS -> Early warning Signs-score
  • SIRS -> Systemic Inflammatory Response syndroom
  • SCEGS -> Signalen (biologisch), Cognitie (psychologisch), Emotie Psychologisch), Gedrag(psychologisch) en Sociaal (Sociale dimensie)

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat zijn coping strategieën?

Slide 6 - Mind map

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Slide 12 - Slide

Zorgthema's nog in ontwikkeling:
  • psychisch functioneren
  • Stem & Spraak
  • Sensorische functies & pijn
  • Bewegingsapparaat
  • Activiteiten & participatie
  • Zelfmanagement
Zuurstofbalans Myocard

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Meneer Korevaar heeft een laparoscopische cholecystectomie gehad en een uur na de operatie komt meneer in de problemen op de recovery. Hij krijgt symptomen van een hypovolemische shock. de verpleegkundige meet de klinische parameters. Welke parameter zal als eerste gaan afwijken bij een hypovolemische shock?
A
Urineproductie
B
Ademhaling
C
Hartfrequentie
D
Bloeddruk

Slide 14 - Quiz

Bij een hypovolemische shock gaat het hart in eerste instantie het verminderde volume sneller rondpompen. De hartfrequentie zal toenemen. Het zuurstoftransport naar de weefsels is namelijk verstoord. De bloeddruk is in het begin vaak nog normaal. De ademhaling zal ook snel gaan toenemen om het zuurstoftekort te verminderen. Ook de urineproductie zal dalen, maar hier heb je niet altijd direct zicht op.  
Orientatie op de situatie
Klinische probleemstelling
Aanvullend klinisch onderzoek
Interventies en klinisch beleid
Klinisch verloop
Nabeschouwing
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 5
Stap 6
Stap 4

Slide 15 - Drag question

This item has no instructions

Een infuus NaCl 0,9% heeft minder invloed op het circulerend volume dan een infuus met colloïdale infuusvloeistof.
A
Juist
B
Niet juist

Slide 16 - Quiz

NaCl 0,9% vult zowel het vocht in het interstitiële als het intravasculair compartiment aan en heeft daardoor een beperkt effect op het circulerend volume. Colloïdale infuusvloeistoffen vullen alleen het intravasculaire compartiment aan (vocht blijft dus in de bloedbaan) en hebben dus veel effect op het circulerend volume.

Slide 17 - Link

This item has no instructions