P3 Didactiek Beginsituatie deel 1

Didactiek 3
  • Didactiek 3 is onderdeel van blok theorie 
  • 12 toetsen 
  • 4 didactiek, 4 TK, 2 gezondheid, 2 basisvoeding,  
  • Max 3 toetsen hiervan herkansen! 
  • Maximaal 3 onvoldoendes
  • Minimaal gemiddeld 5,5 ( 7voor versneld N4) 
  • Didactiek toets periode 3 : Inleveren perfecte LVB
  • Maken vragen.
1 / 42
next
Slide 1: Slide
WelzijnMBOStudiejaar 1

This lesson contains 42 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Didactiek 3
  • Didactiek 3 is onderdeel van blok theorie 
  • 12 toetsen 
  • 4 didactiek, 4 TK, 2 gezondheid, 2 basisvoeding,  
  • Max 3 toetsen hiervan herkansen! 
  • Maximaal 3 onvoldoendes
  • Minimaal gemiddeld 5,5 ( 7voor versneld N4) 
  • Didactiek toets periode 3 : Inleveren perfecte LVB
  • Maken vragen.

Slide 1 - Slide

De toets didactiek had ik goed geleerd.
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Waar staat de B voor als je op voorblad de BWOM voor je doelstelling omschrijft?
A
Bewegingsvorm
B
Bepalen doel

Slide 5 - Quiz

Waar staat de W voor als je op voorblad de BWOM voor je doelstelling omschrijft?
A
Waarom
B
Waarneembaar eindgedrag

Slide 6 - Quiz

Waar staat de O voor als je op voorblad de BWOM voor je doelstelling omschrijft?
A
Omstandigheden
B
Opmerkingen

Slide 7 - Quiz

Waar staat de M voor als je op voorblad de BWOM voor je doelstelling omschrijft?
A
Maatregelen
B
Minimale eis

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Je moet training overnemen,
welke vragen zou je stellen

Slide 10 - Mind map

Slide 11 - Slide

Wat beschrijf je bij de beginsituatie analyse in je LVB?
A
Je evaluatie
B
Motorisch, cognitief en sociaal affectieve vaardigheden deelnemers
C
De bewegingsvormen, organisatie en lesopbouw

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

wat is de juiste volgorde?
1
2
3
Het verzamelen van gegevens
Het ordenen van gegevens
Het interpreteren van gegevens

Slide 15 - Drag question

Evaluatie
Les/training
Doelstelling
Lesopbouw
Did. Werkvormen
Bewegingsvormen
Organisatie
Beginsituatie

Slide 16 - Drag question

Lesgeven bestaat uit een proces van?
A
voorbereiden - organiseren - evalueren
B
nadenken - geven - evalueren
C
voorbereiden - uitvoeren - evalueren
D
beginsituatie - uitvoeren - organiseren

Slide 17 - Quiz

Een doelstelling bepalen kan pas...
A
als je de doelstelling hebt bepaald
B
als de warming up is geweest
C
als de algemene beginsituatie is beschreven

Slide 18 - Quiz

Is de beginsituatie anders als je aan zelfde groep de ene keer Sethot oefent en andere keer de salto?
A
Ja, anders
B
Nee, zelfde

Slide 19 - Quiz

Is de beginsituatie van de volgende training over zelfde onderwerp verandert?

Slide 20 - Open question

Hoe kan je aan gegevens komen om een beginsituatie analyse te maken?

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Voorbeelden Specifieke middelen

Slide 23 - Mind map

Slide 24 - Slide

Als je de beginsituatie van de groep omschreven hebt....
A
is aanpassing van volgende Training NIET nodig
B
Is aanpassing van volgende training waarschijnlijk WEL nodig

Slide 25 - Quiz

Slide 26 - Slide

Als je het motorische niveau van groep analyseert dan heb je het over
A
Het kennisniveau
B
Het bewegingsniveau
C
het niveau op gebied van omgangsvormen

Slide 27 - Quiz

Wat zijn 3 voorbeelden van motorisch niveau?
A
Kennis hebben, feedback ontvangen, kennis van het lichaam.
B
Samenwerking, winnen/verliezen, luisteren naar elkaar.
C
Koprol maken, sprinten, smashen met volleybal

Slide 28 - Quiz

Als een speler op het juiste moment de buitenspelval toepast, laat deze speler:
A
motorisch gedrag zien
B
cognitief gedrag zien
C
sociaal gedrag zien
D
affectief gedrag zien

Slide 29 - Quiz

Wat zijn 3 voorbeelden van sociaal affectief gedrag?
A
Buitenspel bij voetbal, boos worden, overspelen
B
Opgooien handstand, vanghulp verlenen, bal vangen
C
positief coachen medespelers, motiveren deelnemers, feedback geven

Slide 30 - Quiz

Een heterogene groep bestaat uit leden met dezelfde kenmerken.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Als er sprake is van gelijke kenmerken, tot welke groep behoort iemand dan?
A
Informele groep
B
Homogene groep
C
Secundaire groep
D
Hetrogene groep

Slide 32 - Quiz

Slide 33 - Slide

Motorisch
1 sporter kan goed het plaatje geven.
De groep begrijpt de spelregels al
2 kinderen zijn altijd druk tijdens de training
Cognitief
Sociaal - affectief

Slide 34 - Drag question

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Met welke 4 factoren houd je rekening bij het invullen van de beginsituatie?

Slide 37 - Open question

Antwoord
1. Motorisch vaardigheid
2. Cognitieve vaardigheid
3. Sociaal affectieve vaardigheid
4. Randvoorwaarde ( Tijd, materiaal, aantal, accommodatie)

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Opdracht teams:
Vul in 2 tal een volledige beginsituatie analyse in
van:
Een zelf gekozen zwemslag
Klaar? Controleer je eigen ingeleverde LVB
Daarna maken vragen beginsituatie deel 1

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Klaar? 
Maken vragen didactiek beginsituatie deel 1 in teams

Slide 42 - Slide