This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Debatteren 4G
Slide 1 - Slide
Lesdoel
Ik kan aan het einde van de les uitleggen wat een debat is en aangeven wat hierbij belangrijk is.
Waarom? Als je je mening geeft, moet je je mening ook kunnen onderbouwen
Slide 2 - Slide
Waar denk je aan bij debatteren? (noem 3 woorden)
Slide 3 - Mind map
Slide 4 - Video
Debat?
de·bat (het; o; meervoud: debatten)
1
gedachtewisseling, bespreking van het voor en tegen
Slide 5 - Slide
Debatteren?
- Bij een debat staan twee partijen tegenover elkaar.
- Beide partijen proberen de debatleider te overtuigen van hun standpunt. Dat doen ze met argumenten.
- Aan het eind beslist de debatleider wie de beste argumenten had, wie het best reageerde op de ander en wie het meest overtuigde. Dat is de winnaar het debat!
Slide 6 - Slide
Leg in je eigen woorden uit wat een stelling is.
Slide 7 - Open question
Wat is een stelling?
- Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig.
- Een stelling is nooit een vraag.
- Een stelling bevat geen argumenten.
- De stelling moet gaan over iets waar zowel voor- als tegenstanders argumenten voor kunnen bedenken.
- Een stelling bekent (geen) kleur.
Slide 8 - Slide
Opstelling
Voorstanders Tegenstander Eens Oneens
Slide 9 - Slide
Argumenten
Feiten -> zijn controleerbaar en dus waar of onwaar.
.
onderzoek of wetenschap -> In je argumentatie verwijs je naar resultaten van wetenschappelijk onderzoek.
normen en waarden -> Men beroept zich algemeen aanvaarde normen en waarden.
gezag of autoriteit -> Om zijn mening te ondersteunen haalt men een autoriteit / gezaghebbend persoon op een bepaald gebied aan.
Slide 10 - Slide
Slide 11 - Video
Noem twee tops bij dit fragment?
Slide 12 - Open question
Noem twee tips bij dit fragment?
Slide 13 - Open question
Leg in je eigen woorden uit wat debatteren is en wat je meeneemt van deze les.
Slide 14 - Open question
Opdracht mondeling SE4
- Stel een groepje van vier klasgenoten samen
- Kies als groepje twee stellingen uit waarover je wilt debatteren
- Tijdens het mondeling zit een docent Nederlands bij het debat. De docent beoordeelt iedere leerling