Vaste tekststructuren + tekst zakdoek

1 / 48
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Doelen
  • Je weet wat vaste tekststructuren zijn.
  • Je kunt een tekststructuur herkennen in een tekst.
  • Je kunt de topische vragen die bij de structuren horen beantwoorden door leesstrategieën toe te passen.
  • Je leert een tekst schrijven met een tekststructuur.

Slide 2 - Slide

Korte vraag: Hoe kan je een zakelijke tekst structureren?

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Video

Tekststructuur
De structuur van een tekst is enorm belangrijk.
Je gebruikte daar al deze middelen voor (~eerste graad):
- een inleiding, midden en slot
- alinea's en witregels
- titels en tussentitels
- verwijswoorden
- signaalwoorden

Slide 5 - Slide

Schrijven met tekststructuren

Slide 6 - Slide

TEKST: Wat we verloren toen we de stoffen zakdoek opgaven 
Opdracht: Opdracht Jigsaw : kerngedachte per deel
1. Individueel (10 min) Lees de tekst. Onderlijn de woorden die je niet begrijpt. 
Hoofdgedachte van de tekst? Noteer. 

2. Elk duo herleest de aangewezen alinea's(zie hieronder). Schrijf de kerngedachte van jullie fragment op in één of twee eigen zinnen. (5 min)
Groep 1: alinea 1–2
Groep 2: alinea 3–4
Groep 3: alinea 5–6
Groep 4: alinea 7–8
Groep 5: alinea 9–10
Groep 6: alinea 11–12

Slide 7 - Slide

TEKST: Wat we verloren toen we de stoffen zakdoek opgaven: kerngedachte per alinea 
Alinea 1=Inleiding
Kerngedachte van heel de tekst: vandaag zien we stoffen zakdoeken als oud en onhygiënisch, maar in het verleden had hij heel wat andere sociale functies.

Alinea 2 = 2e deel inleiding
Het standbeeld van The Waving Girl in Georgia begroet nog elke dag de boten, zwaaiend met een zakdoek. 

Alinea 3
Waar we vandaag enkel aan ziekte denken bij zakdoeken, werden ze vroeger veel symbolischere ingezet.

Alinea 4
Sinds de oudheid hebben mensen zakdoeken met verschillende functies, en sinds de Renaissance kennen we de huidige kleine vierkante versie.


Alinea 6
De zakdoek bleef een middel voor hygiëne en werd in de 19e eeuw door massaproductie betaalbaar voor iedereen.

Alinea 7
Kleuren en patronen gaven de zakdoek een sociale betekenis, bijvoorbeeld in Zeeland en in de queer scene.

Alinea 8
Voor de schrijver stond de zakdoek symbool voor volwassen worden en het leren van huishoudelijke taken.

Alinea 9
Een zakdoek laat zien dat je niet alleen voor jezelf, maar ook voor anderen zorgt.

Alinea 10
Voorbeelden uit het dagelijks leven tonen de zakdoek als teken van zorg.

Alinea 11
Tijdens corona werd de stoffen zakdoek gezien als onhygiënisch en vervangen door papieren tissues.

Alinea 12
Ook al is een stoffen zakdoek minder hygiënisch, hij blijft een symbool van tederheid en nabijheid.

Slide 8 - Slide

TEKST: Wat we verloren toen we de stoffen zakdoek opgaven: kerngedachte per alinea 
Alinea 5
Vanaf de middeleeuwen werd de zakdoek ook een statussymbool

Alinea 6
Naast een statussymbool bleef de zakdoek natuurlijk een gebruiksvoorwerp voor persoonlijke hygiëne en dankzij de massaproductie werd hij vanaf de 19e eeuw voor iedereen betaalbaar.

Alinea 7
Als gebruiksvoorwerp bleef de zakdoek toch ook een voorwerp met speciale sociale kenmerken: kleuren en patronen doen ertoe.

Alinea 8
Voor de schrijver stond de zakdoek symbool voor volwassen worden en het leren van huishoudelijke taken.


Alinea 10
Voorbeelden uit het dagelijks leven tonen de zakdoek als teken van zorg.

Alinea 11
Tijdens corona werd de stoffen zakdoek gezien als onhygiënisch en vervangen door papieren tissues.

Alinea 12
Ook al is een stoffen zakdoek minder hygiënisch, hij blijft een symbool van tederheid en nabijheid.

Slide 9 - Slide

TEKST: Wat we verloren toen we de stoffen zakdoek opgaven: kerngedachte per alinea 


Alinea 9
De zakdoek is boven alles een symbool van zorgen voor elkaar.

Alinea 10 
Voorbeelden van hoe de zakdoek een zorgsymbool is.

Alinea 11 Het is ironisch dat het zorgsymbool net door de zorgcrisis (corona) in het verdomhoekje is geraakt: stoffen zakdoeken worden gezien als onhygiënisch.

Alinea 12
Ook al is een stoffen zakdoek niet zo hygiënisch, hij blijft een sociale waarde hebben en het is spijtig dat die (bijna) verloren ging.

Slide 10 - Slide

TEKST: Wat we verloren toen we de stoffen zakdoek opgaven 
Opdracht: Verbindingswoorden en verbanden
1.  Per duo: noteer bij elk verbindingswoord welk verband het uitdrukt (bijvoorbeeld: tegenstelling, oorzaak-gevolg, opsomming …). (10 min) -> verbetersleutel 1
2. Individueel (10 min) 
Zoek 15 extra verbindingswoorden in de tekst. Noteer welk verband het uitdrukt (niet enkel maar /en / ook)
2. In duo’s (± 5 min)
Vergelijk jullie antwoorden. Geef elkaar feedback: waar verschillen jullie en waarom?
-> verbetersleutel  2

Slide 11 - Slide

Van welke tekststructuren heb je al gehoord?

Slide 12 - Mind map

Slide 13 - Slide

Waarom moet ik dit kennen/kunnen?
Heel wat teksten zijn opgebouwd volgens een vaste structuur. Het is belangrijk dat je die herkent, omdat je daardoor het tekstdoel gemakkelijker kunt achterhalen en de tekst beter kunt begrijpen.

Ook je eigen teksten zullen beter gestructureerd zijn als je tijdens het schrijven de tekststructuren als bouwplan gebruikt.

Slide 14 - Slide


A
handelingsstructuur
B
evaluatiestructuur
C
probleemstructuur
D
maatregelstructuur

Slide 15 - Quiz


A
maatregelstructuur
B
evaluatiestructuur
C
handelingsstructuur
D
probleemstructuur

Slide 16 - Quiz


A
handelingsstructuur
B
evaluatiestructuur
C
probleemstructuur
D
onderzoekstructuur

Slide 17 - Quiz


A
handelingsstructuur
B
evaluatiestructuur
C
onderzoekstructuur
D
maatregelstructuur

Slide 18 - Quiz


A
maatregelstructuur
B
evaluatiestructuur
C
handelingstructuur
D
probleemstructuur

Slide 19 - Quiz


A
handelingsstructuur
B
evaluatiestructuur
C
probleemstructuur
D
maatregelstructuur

Slide 20 - Quiz


A
handelingsstructuur
B
evaluatiestructuur
C
probleemstructuur
D
maatregelstructuur

Slide 21 - Quiz



Opdracht: bookwidget
SS - oefeningen - theorie teksstructuren 

Slide 22 - Slide

Probleemstructuur
  • Informeren over een probleem of ongewenste situatie 
  • Een tekst met deze structuur beantwoordt 4 topische vragen:
    Wat is het probleem?
    - Waarom is het probleem? (= gevolgen)
    - Wat is de oorzaak van het probleem?
    - Hoe kan het probleem opgelost worden?

Slide 23 - Slide

Onderzoekstructuur
  • Informeren over een onderzoek met het verloop en de resultaten
  • Een tekst met deze structuur beantwoordt 4 topische vragen:
    Wat wordt er precies onderzocht?
    - Volgens welke methode (hoe) verloopt het onderzoek? 
    - Wat zijn de resultaten?
    - Wat zijn de conclusies?

Slide 24 - Slide

Evaluatiestructuur
  • Iets wordt beoordeeld/ geëvalueerd
  • Een tekst met deze structuur beantwoordt 4 topische vragen:
    Wat wordt er geëvalueerd?
    - Wat zijn de positieve aspecten? 
    - Wat zijn de negatieve aspecten?
    - Hoe luidt het totaaloordeel?

Slide 25 - Slide

Argumentatiestructuur
  • De schrijver neemt een standpunt in en onderbouwt het met argumenten
  • Een tekst met deze structuur beantwoordt 4 topische vragen:
    Wat is de stelling en wat is het standpunt?
    - Wat zijn de argumenten pro? 
    - Wat zijn de argumenten contra?
    - Hoe worden de tegenargumenten weerlegd?
     - Wat is de conclusie = Herhaling standpunt

Slide 26 - Slide

Maatregelstructuur
  • Een maatregel = een actie die je uitvoert of een afspraak die je maakt om iets aan te pakken, te verbeteren, op te lossen of te veranderen 
  • Een tekst met deze structuur beantwoordt 4 topische vragen:
    - Wat is de maatregel?
    - Waarom is de maatregel nodig?
    - Hoe wordt de maatregel uitgevoerd? (= Welke stappen neemt men?)
    - Wat is het effect van de maatregel?

Slide 27 - Slide

Tekst Gaia
GAIA: "Waar blijft verbod op chirurgische castratie van biggen?"

Jaarlijks worden in ons land bijna 4 miljoen biggen chirurgisch (onverdoofd) gecastreerd. Een pijnlijke en stresserende ervaring. De biggen worden bij castratie in de hand of in een klem vastgehouden. Via één of twee insnijdingen worden dan de teelballen verwijderd en de zaadleiders afgesneden.
Mannetjesvarkens (beren) krijgen als ze ouder worden een andere hormonenhuishouding. Ze maken de stoffen Androstenon, Skatol en Indol aan. Deze stoffen kunnen bij een klein deel van de beren de berengeur vormen. Aan het varken of het vlees is niets te zien. Pas zodra het vlees wordt verhit, ontwikkelt de geur zich. De geur dringt nogal door en is voor veel mensen ronduit onaangenaam. Niet iedereen ruikt echter de berengeur: slechts een klein percentage is er gevoelig voor.
De alternatieven voor de chirurgische castratie van biggen zijn voorhanden. Zo is er Improvac, een vaccin dat de berengeur tegengaat en in 2009 groen licht kreeg van de Europese Commissie. Daarnaast kunnen de boeren ook altijd kiezen om de varkens niet te castreren en berengeur te detecteren aan de slachtlijn.

Slide 28 - Slide

Tekst Gaia 
1. Titel: verwachting?
Waar blijft verbod op chirurgische castratie van biggen?






3. Midden (M)

Uitleg oorzaak: berengeur (hormonen bij mannetjesvarkens).

Gevolg: castratie → dierenleed.

Alternatieven:

vaccin (Improvac),

niet castreren + detectie bij slachtlijn.

Signaalwoorden: “Zo is er …”, “Daarnaast …”.

4. Slot (S)

Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven.

Typisch voor nieuwsartikel.

5. Structuurplan (probleem-oplossing)

Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”

Slide 29 - Slide

Tekst Gaia 
1. Titel: verwachting?
Waar blijft verbod op chirurgische castratie van biggen?
Verwachting: er is een probleem (bepaald verbod laat op zich wachten)
-> Tekststructuur = probleem.





3. Midden (M)

Uitleg oorzaak: berengeur (hormonen bij mannetjesvarkens).

Gevolg: castratie → dierenleed.

Alternatieven:

vaccin (Improvac),

niet castreren + detectie bij slachtlijn.

Signaalwoorden: “Zo is er …”, “Daarnaast …”.

4. Slot (S)

Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven.

Typisch voor nieuwsartikel.

5. Structuurplan (probleem-oplossing)

Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”

Slide 30 - Slide

Tekst Gaia 
2. Inleiding (I)

Jaarlijks bijna 4 miljoen biggen onverdoofd gecastreerd ->  pijnlijk en stresserend.
Functie inleiding = 

.

3. Midden (M)

Uitleg oorzaak: berengeur (hormonen bij mannetjesvarkens).

Gevolg: castratie → dierenleed.

Alternatieven:

vaccin (Improvac),

niet castreren + detectie bij slachtlijn.

Signaalwoorden: “Zo is er …”, “Daarnaast …”.

4. Slot (S)

Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven.

Typisch voor nieuwsartikel.

5. Structuurplan (probleem-oplossing)

Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”
Tekst

Slide 31 - Slide

Tekst Gaia 
2. Inleiding (I)

Jaarlijks worden bijna 4 miljoen biggen onverdoofd gecastreerd.

Inleiding = probleem schetsen
(Je krijgt een antwoord op de vraag: Wat is het probleem?)

.

3. Midden (M)

Uitleg oorzaak: berengeur (hormonen bij mannetjesvarkens).

Gevolg: castratie → dierenleed.

Alternatieven:

vaccin (Improvac),

niet castreren + detectie bij slachtlijn.

Signaalwoorden: “Zo is er …”, “Daarnaast …”.

4. Slot (S)

Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven.

Typisch voor nieuwsartikel.

5. Structuurplan (probleem-oplossing)

Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”
Tekst

Slide 32 - Slide

Tekst Gaia 
3. Midden (M)
Je krijgt hier een antwoord op de vragen: 
- Waarom is het een probleem? 
- Wat is de oorzaak van het probleem?
+
Je krijgt hier een antwoord op de vraag: wat zijn de mogelijke oplossingen?
     



Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven.

Typisch voor nieuwsartikel.

5. Structuurplan (probleem-oplossing)

Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”

Slide 33 - Slide

Tekst Gaia 
3. Midden (M)
- Waarom is het een probleem?  -> zeer pijnlijk/stresserend
- Wat is de oorzaak van het probleem? -> berengeurkan voorkomen bij het klaarmaken van vlees van ongecastreerde varkens

Oplossingen?
Je krijgt hier een antwoord op de vraag: wat zijn de mogelijke oplossingen?
  •  vaccin (Improvac)
  •  niet castreren + detectie bij slachtlijn.



Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven.

Typisch voor nieuwsartikel.

5. Structuurplan (probleem-oplossing)

Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”

Slide 34 - Slide

Tekst Gaia 
4. Slot (S)
Geen echt slot.

Artikel eindigt met opsomming alternatieven voor het onverdoofd castreren.




Probleem: onverdoofde castratie biggen → dierenleed.

Oorzaken/reden: berengeur in vlees.

Oplossingen: vaccin, niet castreren, detectie.

Conclusie: GAIA vraagt verbod.

6. Kerngedachte

“Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.”

Slide 35 - Slide

Tekst Gaia 

Hoofdgedachte: Onverdoofde castratie van biggen veroorzaakt veel dierenleed. Er bestaan alternatieven, dus vraagt GAIA een verbod.

Slide 36 - Slide

Opdracht: Schrijfplan maken van je eigen tekst

  • Werk in je groepje met de toegewezen tekst.
  • Vul samen het invuldocument in dat op Smartschool staat (onder Testen Structuren, bestand: Invulschema voorbeeld).
  • In dit document geef je de antwoorden op alle deelvragen, gebaseerd op de inhoud van jullie tekst.
  • Zorg dat het document volledig ingevuld wordt, zodat iemand anders aan de hand daarvan jullie tekst kan begrijpen.

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Link

Probleemstructuur
Wat is het probleem?

Illegale rave op militair domein (Brustem)

Waarom is het een probleem?

Overlast – schade aan natuur en landbouw – veiligheidsrisico

Wat is de oorzaak?

Geen vergunning – geheime organisatie – moeilijk optreden

Hoe kan het opgelost worden?

Ontruiming zou logisch zijn, maar werd niet gedaan uit vrees voor escalatie

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Link

Maatregelstructuur
Wat is de maatregel?
Basispakket energie

Waarom is de maatregel nodig?
Hoge energieprijzen

Hoe wordt de maatregel uitgevoerd?
Korting op basisverbruik

Wat is het effect van de maatregel?
Lagere energiefacturen

Slide 41 - Slide

Oefenen maar!
  • Nu gaan jullie zelf een tekst analyseren op deze manier

  • Oefeningen teksten: in groep en presenteren voor de klas

Slide 42 - Slide

Groepswerk
Tekst 2: Jens – Linde – Soraya (mobiele slachthuizen)
Tekst 3: Aga – Ellen – Ann (Slecht slapen)
Tekst 4: Kristin – Siska – Lore (Freakier Friday)
Tekst 5: Ioanna – Vlada (mazelevaccinatie)
Tekst 2: Lore DH- Wissam (mobiele slachthuizen)
Tekst 3: Sadin – Omayma – Giovanni (Slecht slapen)
Tekst 5: Billie Liu – Aymen – Helen (mazelenvaccinatie)



Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Laatste tekst cursus

Slide 45 - Slide

 Q&A
Werk per twee of 3.

- Eén leerling leest de vraag op het kaartje luidop voor.
- De andere leerling probeert de vraag te beantwoorden.
- De eerste leerling controleert het antwoord op de achterkant van het kaartje.
- Geef elkaar feedback:

Klopt het antwoord? → Goed gedaan!
Onvolledig of fout? → Leg kort uit wat juist is.

- Wissel van rol na elk kaartje



Doel:
Je leert actief door te oefenen, uitleg te geven en feedback te krijgen.

Slide 46 - Slide

Thuislesdag
Je hebt de tekst van Oefening 4 vooraf gelezen. Haal in elke alinea de kernzin(nen) eruit om het deelonderwerp te bepalen.
Vergelijk met je buur: kijk nu samen met je buur of jullie antwoorden gelijkaardig zijn. Bespreek kort eventuele verschillen.

Klassikale bespreking
Straks duid ik een groepje aan om hun samenvatting klassikaal te delen.

Daarna werk je individueel verder om je oefeningen te verbeteren.
Gebruik hiervoor de verbetersleutel die je kunt terugvinden op Smartschool → Documenten → Tekststructuren.

Slide 47 - Slide

Verbod ballonnen
1. Wat is de maatregel precies?
Vlaanderen maakt het gemeenten makkelijker om een verbod op het oplaten van ballonnen in hun politiereglement op te nemen.
2. Waarom is de maatregel nodig?
Ballonnen eindigen vaak als zwerfvuil.
Ze vervuilen de natuur en vooral de zee met plastic dat jaren nodig heeft om af te breken.
3. Hoe wordt hij uitgevoerd?
In het nieuwe Vlaamse modelpolitiereglement wordt een passage toegevoegd waarmee gemeenten het verbod eenvoudig kunnen overnemen.
Gemeenten kunnen voortaan kiezen: een totaal verbod of minstens de verplichting om vooraf toestemming te vragen.
4. Wat zijn de (verhoopte) effecten?
Meer Vlaamse gemeenten zullen een verbod invoeren.
Er komt minder zwerfvuil en minder vervuiling van zee en natuur.
Het voorbeeld uit Nederland laat zien dat dit haalbaar is: daar hebben al meer dan 60 gemeenten een verbod ingesteld.

Slide 48 - Slide