Bezittelijke voornaamwoorden

De bezittelijke voornaamwoorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

De bezittelijke voornaamwoorden

Slide 1 - Slide

Het bezittelijke voornaamwoord:

- geeft een bezit aan

- staat voor een zelfstandignaamwoord

Slide 2 - Slide

Voorbeelden bezittelijk voornaamwoord:

- ik eet mijn banaan / ich esse meine Banane

- dat is jouw huis / das ist dein Haus

- jij hebt zijn fiets / du hast sein Fahrrad

- wij eten ons ijsje / wir essen unser Eis

Slide 3 - Slide

ich
ik
du
jij
er
hij
sie
zij (ev)
wir
wij
ihr
jullie
sie
zij (mv)
Sie
U
mein-
mijn
dein-
jouw
sein-
zijn
ihr-
haar
unser-
ons/onze
euer-
jullie
Ihr-
hun
Ihr-
Uw
Persoonlijke voornaamwoorden
Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 4 - Slide

-Je hebt een DER Gruppe (der,die, das, die)
-Je hebt een EIN Gruppe (ein, eine, ein, keine)

De bezittelijke voornaamwoorden gaan precies zoals de EIN Gruppe! (zelfde uitgang!)

M
V
O
Mv
Onderwerp
der_
ein_
die
  eine
das_
ein_
die
keine
Lijd. voorwerp
den
   einen
eine
eine
ein_
ein
keine
keine

Slide 5 - Slide


Voorbeelden:
- Mein.. Bruder (m) hat Zahnschmerzen
- Unser.. Eltern (mv) sind sehr lieb
- Euer.. Lehrerin (v) hat hunger
- Ihr.. Baby (o) schläft
M
V
O
Mv
Onderwerp
der_
ein_
die
  eine
das_
ein_
die
keine
Lijd. voorwerp
den
   einen
eine
eine
ein_
ein
keine
keine

Slide 6 - Slide

Sein.. Vater (m)
ist krank
A
sein
B
seine
C
seinen

Slide 7 - Quiz

Ihr.. Oma (v) hat Blumen gekauft
A
Ihr
B
Ihre
C
Ihren

Slide 8 - Quiz

Unser.. Handys (mv) sind kaputt
A
Unser
B
Unsere
C
Unseren

Slide 9 - Quiz

Euer.. Schule (v) hat zu
A
Euer
B
Eueren
C
euere

Slide 10 - Quiz

Er gibt mein.. Kopfhörer (m) zurück
A
mein
B
meinen
C
mein

Slide 11 - Quiz

Einde

Slide 12 - Slide