1G1 LTC week 8

Maandag 21 februari
Deel 1: presentaties (2x)

Deel 2: D-toets bespreken 
-naamvallen
-rijtjes naamwoorden
-werkwoordsuitgangen

1 / 14
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Maandag 21 februari
Deel 1: presentaties (2x)

Deel 2: D-toets bespreken 
-naamvallen
-rijtjes naamwoorden
-werkwoordsuitgangen

Slide 1 - Slide

Vrijdag 25 februari
1. Presentaties

2. Intro genitivus en dativus 

Slide 2 - Slide

Genitivus en dativus
https://youtu.be/9TKCFbRDTGo

Slide 3 - Slide

Huiswerk vrijdag 25 februari

Bekijk onderstaand filmpje: 
https://youtu.be/9TKCFbRDTGo
-schrijf de belangrijkste punten op
-schrijf vragen op als je die hebt



Huiswerk maandag 7 maart

Lezen Gladiator H13 en 14 

Slide 4 - Slide

Vrijdag 25 februari 
Deel 1: presentaties 

Deel 2: genitivus en dativus 

Lesdoel: je kunt de functies van de genitivus en dativus benoemen 

Slide 5 - Slide

Even herhalen: wat zijn de functies van de nominativus?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerpq
C
meewerkend voorwerp
D
naamwoordelijk deel van het gezegde

Slide 6 - Quiz

Hoe zit het met de accusativus?
A
onderwerp
B
lijdend voorwerp
C
meewerkend voorwerp
D
aanvulling bij bep.voorzetsels

Slide 7 - Quiz

Wat is juist?
A
servus en donum zijn nominativus
B
serva en servos zijn accusativus
C
servos en servas zijn accusativus
D
dona en donum zijn allebei enkelvoud

Slide 8 - Quiz

Wat is een functie van de genitivus? (denk aan het filmpje!)

Slide 9 - Open question

Wat is een functie van de dativus (denk weer aan het filmpje!)?

Slide 10 - Open question

FUNCTIES GENITIVUS

1. Bezit (possessivus) 'het boek van mij'
2. Eigenschap (qualitatis) 'de jongen van/met de mooie haren'
3. verplichte aanvulling (+gen.)
FUNCTIES DATIVUS 

1. Meewerkend voorwerp/belanghebbende persoon ('aan'/ 'voor')
2. Verplichte aanvulling (+dat.)
3. Dativus van bezit (possessivus): mihi est= voor mij is= ik heb

Slide 11 - Slide

Hoe vorm je deze naamvallen?

Slide 12 - Slide

Nominativus, accusativus, genitivus en dativus
nom. ev.   servus -        femina -         donum
gen. ev.    servi -            feminae -       doni
dat. ev.     servo -           feminae -       dono
acc. ev.     servum -       feminam -     donum

nom. mv.  servi -            feminae -       dona
gen. ev.     servorum -  feminarum - donorum
dat. mv.    servis -           feminis -        donis
acc. mv.   servos -          feminas -       dona

Slide 13 - Slide

Lesdoel: noem de functies van de genitivus en dativus (minstens twee per naamval)

Slide 14 - Open question