H3 onderzoek doen

Hoofdstuk 3
Wetenschappelijk onderzoek
1 / 39
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
Wetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Slide

3.1 Voorkennisvragen
1. Wat zijn de stappen van wetenschappelijk onderzoek?
2. Wat is een hypothese?
3. Noem een eigenschap dat een onderzoek betrouwbaarder maakt.

timer
2:30

Slide 2 - Slide

3.1 Experimenteel onderzoek
1. Controle - experiment
2. Een factor varieert 
3. De afhankelijke en de onafhankelijke variabelen zijn bekend. 

Slide 3 - Slide

Experiment
Doel:
causaal verband vaststellen door te laten zien dat verandering in de onafhankelijke variabele direct verantwoordelijk is voor veranderingen in afhankelijke variabele
.


Voorbeeld: Groeien planten sneller met muziek? 




Slide 4 - Slide

groeisnelheid

muziek

onafhankelijke variabele
afhankelijke variabele

Slide 5 - Drag question

Bedenk een variabele die constant gehouden is in beide groepen planten.

Slide 6 - Open question

Wat zet je op de X-as als je de gegevens zou uitzetten in een grafiek?
A
De groeisnelheid
B
Wel/geen muziek
C
De tijd
D
Maakt niet uit

Slide 7 - Quiz

Onafhankelijke / afhankelijke variabele 



Wat je weet: x-as
Wat je meet: y-as

Wat je weet = onafhankelijke variabele

Wat je meet = afhankelijke variabele

Slide 8 - Slide

Lezen paragraaf 3.1 
Tekstbegrip vragen:
1. Wat wordt bedoeld met valide onderzoek?
2. Welke variabele staat op de y-as en welke op de x-as?
3.  Wat is er mis met de volgende onderzoeksvraag: Wat is de invloed van temperatuur en pH op de werking van Amylase? 
timer
7:00

Slide 9 - Slide

Verwerken 3.1
Zie Itslearning 
Bekijken Rubric VWO/Havo verslagen
Mitose nog lastig of nog graag oefenen? Mitose oefentoets!


Slide 10 - Slide

3.2 Voorkennisvragen
In een onderzoek keken onderzoekers naar het verband tussen de hoeveelheid nitraat in de grond en de gewasopbrengst van tarwe. Ze hebben hun resultaten uitgezet in een diagram. 
1. Wat is de onafhankelijke en de afhankelijke variabele?
2. Welke variabele staat op de x-as in het diagram?
3. Welke variabelen moeten de onderzoekers nog meer naar kijken om hun onderzoek valide te maken? 
timer
2:30

Slide 11 - Slide

3.2 Gegevens verzamelen en vastleggen
  • Beschrijvend onderzoek <---> Experimenteel onderzoek
  • Kwantitatief onderzoek
  • Kwalitatief onderzoek
  • Vastleggen van gegevens

Slide 12 - Slide

Experimenteel onderzoek
  • Er wordt een hypothese getest door een experiment.
  • Één variabele wordt veranderd en het effect daarvan wordt gemeten.
  • Conclusie wordt getrokken uit waarnemingen (resultaten)
 Beschrijvend onderzoek
  • Registreren van waarnemingen, zonder te variëren met een onafhankelijke variabele.
  • Hieruit probeer je een algemene regel te vinden

Slide 13 - Slide

Kwalitatief onderzoek:

  • Het resultaat hiervan is alleen een uitspraak.
  • Bijv. vloeibaar water kan verdampen of bevriezen.
Kwantitatief onderzoek:

  • Resultaten worden in getallen uitgedrukt.
  • Bijv. Kokend water verdampt 108x zo snel als water van 20 graden.

Slide 14 - Slide

Verwerken 3.2
3.2 Opdracht 11, 12, 14, 15, 17 en 18

Klaar?
Voeg jezelf toe aan mijn klas op eindexamensite.nl:
Klascode: GNSVX



timer
5:00
Instructies aanmelden eindexamensite.nl
1. Klik op de link
2. Maak een account aan (Je kunt via Entree inloggen)
3. Terug naar lessonup en klik opnieuw op de link
4. Klik linksbovenin op logo eindexamensite
5. Toets staat voor je klaar

Slide 15 - Slide

Gemiddeld scoren leerlingen uit 2e klas tijdens een proefwerk 0,3 punten hoger dan 1e klas leerlingen.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 16 - Quiz

Bevat een aardappel de voedingsstof zetmeel?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 17 - Quiz

Welke planten komen voor in het natuurgebied 'de Veldkamp' langs de Regge?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 18 - Quiz

Wat is het effect van temperatuur op het % ontkieming van tuinkerszaden?


A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 19 - Quiz

Verwerken 3.2
Maak 3.2: 
opgave 1-2 evt.
opgave 3-5 + 7 

Slide 20 - Slide

3.3 gegevens presenteren
Diagrammen

Slide 21 - Slide

Soorten grafieken
  • lijndiagram
  • staafdiagram
  • histogram
  • cirkeldiagram
  • strooidiagram 
  • stapeldiagram

Slide 22 - Slide

Lijndiagram
Verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een continue reeks getallen zijn.

Voorbeeld:
x-as: tijd in jaren
y-as: Groei in cm 

Slide 23 - Slide

Staafdiagram
Staafdiagram gebruik je als je onafhankelijke variabele geen continue reeks van getallen is maar bijvoorbeeld categorieën of typen.

Voorbeeld:
x-as: soort dier
y-as: aantal keer geteld

Slide 24 - Slide

histogram
Gebruik een histogram om de verdeling van een dataset weer te geven. Het toont hoe vaak waarden binnen bepaalde intervallen voorkomen. Het verschilt van een staafdiagram doordat het alleen wordt gebruikt voor continue gegevens.

Bijvoorbeeld:
x-as: finishtijden in seconden
y-as: Aantal lopers

Slide 25 - Slide

Strooidiagram
Als je twee metingen aan 1 object doet, waarbij geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele.

Voorbeeld:
x-as: Aantal uren geleerd voor de toets
y-as: Cijfer voor de toets

Slide 26 - Slide

cirkeldiagram
Gebruik een cirkeldiagram om de proporties of percentages van een geheel weer te geven. Het is ideaal voor datasets die één totale waarde vertegenwoordigen en zijn verdeeld in onderdelen.

Voorbeeld:
Verdeling van de ingezamelde grondstoffen en restafval

Slide 27 - Slide

stapeldiagram
Gebruik een stapeldiagram om de bijdragen van verschillende categorieën aan een totaal te laten zien. Het kan horizontaal of verticaal worden weergegeven en toont hoeveel elke categorie bijdraagt aan het geheel.

Voorbeeld: 
Profielkeuze van leerlingen in % ieder jaar. 

Slide 28 - Slide

Wat hoort bij elkaar?
B. verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
A. Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
C. Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven. De onafhankelijke variabele kan wel een continue reeks van getallen zijn.
D. Als je twee metingen aan 1 object doet, waarbij geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele.
1. Staafdiagram
2. histogram
3. Strooidiagram
4. Lijndiagram

Slide 29 - Drag question

Veel metingen zijn ongeveer gelijk aan het gemiddelde en steeds minder metingen zitten verder van het midden af.


Dit histogram heeft de normale verdeling en de "breedte" daarvan blijkt makkelijk te beschrijven met de standaarddeviatie.
De standaardafwijking wordt veel gebruikt bij normale verdelingen:

Slide 30 - Slide

Gemiddelde/ Mediaan /Modus
‘Een centrummaat zegt iets over het centrum/midden van een aantal gegevens’






Spreidingsbreedte / Standaarddeviatie / Variatiecoëfficiënt
‘Een spreidingsmaat zegt iets over de opbouw van gegevens rond het centrum’  




Slide 31 - Slide

Spreidingsstreepjes
Kunnen verschillende dingen aangeven:
- standaarddeviatie
- minimale en maximale waarde
- meetonnauwkeurigheid 

Slide 32 - Slide

Maken: 3.3, Lezen 3.4
  • opgave 1 optioneel
  • opgave 2-4 + 6
  • heb je het af, lees dan 3.4 door en noteer de begrippen die je wilt bespreken even onder elkaar in je schrift. 

Slide 33 - Slide

3.4 wetenschappelijk onderzoek
Betrouwbaar: 
- herhaalbaarheid (dus een goede methodebeschrijving)
- volgt de stappen van natuurwetenschappelijk onderzoek
- collegiale toetsing (controle door vakgenoten)

Slide 34 - Slide

Verwerken 3.4
Lees 3.4

Ga naar Itslearning -> Link in de mededelingen Eindexamenstie
timer
5:00

Slide 35 - Slide

Lengte

Slide 36 - Slide

Dataset:
1. Bereken de gemiddelden van de jongens en meisjes
2. Maak een staafdiagram
3. Geef de spreiding aan in het staafdiagram
4. Bereken de afstand van iedere jongen en meisje tot het gemiddelde
5. Maak een gemiddelde van stap 4
6. verwerk de gemiddelde afwijking in het diagram
J
M
1
175
163
2
178
164
3
192
158
4
165
188
5
175
177
6
188
180

Slide 37 - Slide

Normaal verdeling

Slide 38 - Slide

Reflectievragen
1. 

Slide 39 - Slide