Spreekwoorden en gezegdes

Spreekwoorden uitdrukkingen
1 / 24
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Spreekwoorden uitdrukkingen

Slide 1 - Slide

Verschil spreekwoord en uitdrukking
* Spreekwoord is vaste zin. Die kun je niet veranderen. Wijsheden!
* Gezegde/uitdrukking is een deel van een zin.
* Je moet er zelf woorden aan toevoegen.              
 * Allebei figuurlijk bedoeld.

Slide 2 - Slide

Spreekwoord of uitdrukking? Verschil?

Als er één schaap over de dam is, volgen er meer.


Met de mond vol tanden staan.

Welke is het spreekwoord en welke het gezegde?



Slide 3 - Slide


Beter een half ei dan... 
A
geen ei
B
een lege dop
C
een kapot ei
D
een rotte appel

Slide 4 - Quiz


Trillen als een... 
A
blaadje
B
rietje
C
veertje
D
elastiekje

Slide 5 - Quiz


Een kat in het nauw....
A
miauwt hard
B
maakt rare sprongen
C
maakt ruzie
D
zie je niet gauw

Slide 6 - Quiz


Zo doof als een...
A
kwartel
B
eend
C
oude man
D
duif

Slide 7 - Quiz


Zo wijs als...
A
Brugman
B
Jezus
C
Job
D
Salomo

Slide 8 - Quiz


Praten als een ... zonder kop
A
kanarie
B
koe
C
kameel
D
kip

Slide 9 - Quiz


Zo koppig als een....
A
hond
B
ezel
C
paard
D
poes

Slide 10 - Quiz


Een goed begin is...
A
het halve werk
B
niet belangrijk
C
niet te doen
D
waar je mee start

Slide 11 - Quiz


Een fluitje van een...
A
cent
B
kluitje
C
vogel
D
vent

Slide 12 - Quiz


Appels met ... vergelijken
A
peren
B
bananen
C
druiven
D
mandarijnen

Slide 13 - Quiz


Branden als een ....
A
kachel
B
fakkel
C
kaars
D
gloeilamp

Slide 14 - Quiz


De knoop doorhakken.
Betekenis?
A
Een besluit nemen.
B
Het niet meer zien zitten.
C
Altijd maar bezig zijn.
D
Er klaar mee zijn.

Slide 15 - Quiz


Tegen heug en meug
Betekenis?
A
zonder gevoel
B
met smaak
C
met plezier
D
met tegenzin

Slide 16 - Quiz


Zonder blikken of blozen
Betekenis?
A
zonder te knipperen
B
zonder schaamte
C
zonder te kijken
D
zonder te praten

Slide 17 - Quiz


In geuren en kleuren
Betekenis?
A
Heel uitgebreid
B
Heel langzaam
C
Met gevoel
D
Met tegenzin

Slide 18 - Quiz


Een blauwtje lopen
Betekenis?
A
inkleuren
B
afgewezen worden
C
hardlopen
D
het koud hebben

Slide 19 - Quiz


Geen kaas van gegeten hebben.
Betekenis?
A
Niks gedaan hebben.
B
Geen honger hebben.
C
Geen belofte gedaan hebben.
D
Geen verstand van hebben.

Slide 20 - Quiz


Dat is water naar de zee dragen.
Betekenis?
A
Dat is zwaar werk.
B
Dat is belangrijk.
C
Dat is onmogelijk.
D
Dat is zinloos.

Slide 21 - Quiz


Geen touw aan vast kunnen knopen.
Betekenis?
A
Er niet sterk genoeg voor zijn.
B
Er niks van begrijpen.
C
Er niet aan durven beginnen.
D
Er geen zin in hebben.

Slide 22 - Quiz


De aanval is de beste verdediging.
Betekenis?
A
Je moet goed uitkijken.
B
Je kunt beter afwachten dan in actie komen.
C
Je moet niet meedoen.
D
Je kunt beter in actie komen dan afwachten.

Slide 23 - Quiz


De huid niet verkopen voor de beer geschoten is.
Betekenis?
A
Geen geweld gebruiken.
B
Geen beloftes maken die je misschien niet na kan komen.
C
Niet gierig zijn.
D
Niet te laat komen.

Slide 24 - Quiz