Fase 2, periode 4, les 2 hoofdletters - meervoudsvormen - aaneenschrijven STARTER en GEVORDERD

Fase 2
hoofdletters
meervoudsvormen
aaneenschrijven en tussenklanken

1 / 27
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fase 2
hoofdletters
meervoudsvormen
aaneenschrijven en tussenklanken

Slide 1 - Slide

In deze les
  • Uitleg en oefening in deze LessonUp
  • Actieve werkvorm
  • Opdrachten StartTaal 

Slide 2 - Slide

Hoofdletters - WEL
  • Tineke van der Meer, mevrouw Van der Meer, meneer K. de Weerd
  • Zwolle - Zwollenaar
  • Nederland - Nederlander
  • de IJssel - het IJsselmeer
  • de Tweede Wereldoorlog
  • Kerst, Pasen
  • ROC Friese Poort (maar niet bij roc of mbo los)
  • KRO, NAVO, ADHD

Slide 3 - Slide

Hoofdletters - niet
  • professor, rabbijn, dominee, burgemeester
  • winter, lente - maandag, dinsdag - januari, februari
  • de middeleeuwen, de renaissance
  • islam - islamitisch, christen - christelijk
  • kerstcadeautje, paasei
  • mbo, hbo
  • indianen, latino’s
  • soa, tbc, hiv

Slide 4 - Slide

WEL
niet
Burgemeester
Januari
christen
mbo
paasontbijt

Slide 5 - Drag question

WEL
niet
Zwolle
middeleeuwen
de rijn
ADHD
Islam

Slide 6 - Drag question

Meervoudsvormen
De meeste zelfstandige naamwoorden hebben een meervoud:
  • één tafel, twee tafels
  • één gebeurtenis, twee gebeurtenissen

Soms niet:
rijst, jeugd, benzine

Slide 7 - Slide

Meervoud op -en
deur – deuren

Pas de spelling aan waar het nodig is:
schuur – schuren, tas – tassen

Slide 8 - Slide

Meervoud op -ën
Voeg -ën toe als je in de knoei komt met uitspraak:
zeeën, allergieën, kopieën

Maar:
Alleen een trema bij woorden waarin de klemtoon niet op de -ie ligt:
bacterie – bacteriën, porie – poriën

Slide 9 - Slide

Meervoud op -s
  • -s vast aan het woord schrijven, ook na e, é, eau en ui:
etalages, logés, bureaus, etuis
De -s kan eraan vast, geen verwarring met uitspraak!
  • wel verwarring met uitspraak, gebruik ’s:
taxi’s, baby’s, accu’s
  • na afkortingen 's:
cd’s, tv’s, bv’s

Slide 10 - Slide

Bijzonder
  • ei - eieren, kalf - kalveren
  • schip – schepen
  • technicus – technici


Twijfel? woordenlijst.org 

Slide 11 - Slide

Wat is goed geschreven?

één bureau, twee ...
A
bureau's
B
bureaus
C
bureauen
D
bureau-en

Slide 12 - Quiz

Wat is goed geschreven?

één taxi, twee ...
A
taxiën
B
taxies
C
taxi's
D
taxieeën

Slide 13 - Quiz

Wat is goed geschreven?

één zee, twee ...
A
zeëen
B
zeeen
C
zeeën

Slide 14 - Quiz

Wat is goed geschreven?

één etalage, twee ...
A
etalages
B
etalage's
C
etalagen
D
etalageën

Slide 15 - Quiz

Wat is goed geschreven?

één bacterie, twee ...
A
bacterieën
B
bacteriën
C
bacteries
D
bacteriees

Slide 16 - Quiz

Wat is goed geschreven?

één kopie, twee ...
A
kopieën
B
kopiën
C
kopies
D
kopieës

Slide 17 - Quiz

Wat is goed geschreven?

één allergie, twee ...
A
allergieën
B
allergiën
C
allergies
D
rode ogen en een loopneus

Slide 18 - Quiz

Aaneenschrijven
  • samenstellingen:
oplaadkabel, badkamerdeur, driesterrenrestaurant
  • woorden met er-, hier-, daar- en waar- + een voorzetsel:
ermee, hiervan, daarop, waarmee
  • werkwoorden die beginnen met voorzetsels:
tegenkomen, aantrekken, oplossen
tegengekomen, aangetrokken, opgelost

Slide 19 - Slide

Koppelteken
  • Na de voorvoegsels niet-, non-, oud-, ex-:
niet-drinkers, non-alcoholisch, oud-Ajacied, ex-echtgenoot
  • Uitspraak anders onduidelijk:
auto-ongeluk, lente-ui, gala-avond, zee-egel
  • Deel van de samenstelling bestaat uit naam, letters, cijfers of tekens:
het kabinet-Rutte, de mbo-student, 32-urige werkweek, A4-papier,
het #-teken

Slide 20 - Slide

Koppelteken
  • In samengestelde aardrijkskundige namen en afleidingen daarvan:
Midden-Oosten, Latijns-Amerika, West-Europese
  • In vaste combinaties:
kant-en-klaarmaaltijd, doe-het-zelfzaak

Slide 21 - Slide

Tussenklank
  • Soms komt er een extra -s- tussen de woorden:
liefdesbrief, levensverzekering, zwangerschapsverlof, varkensvlees 

Bijzonder:
groentesoep, want groentes en groenten 

Slide 22 - Slide

goed
fout
badkamerdeur
lenteui
er mee
tegenkomen
kabinet-Rutte

Slide 23 - Drag question

goed
fout
A4formaat
rijontzegging
niet roker
dennenboom
aan getrokken

Slide 24 - Drag question

Actieve werkvorm
  • Groepjes van 2 a 3 personen
  • Ieder een eigen spelbord ->
  • Per persoon 6 gekleurde driehoeken
  • 3 stapels vragenkaarten
  • 1 dobbelsteen 

De eerste die zijn hele spelbord gevuld heeft = gewonnen!

Slide 25 - Slide

Dobbelsteen + vragenkaart
  1. Groen
  2. Blauw
  3. Geel
  4. Groen
  5. Blauw
  6. Geel
Goed? Leg driehoek of laat liggen. Fout? Haal driehoek weg.  

Slide 26 - Slide

StartTaal les 2
3F | Taalverzorging | Spelling | Hoofdletters
oefening 4, 5

3F | Taalverzorging | Spelling | Meervoudsvormen
oefening 4, 5

3F | Taalverzorging | Spelling | Aaneenschrijven en tussenklanken
oefening 4, 5

Slide 27 - Slide