HC 2: De besluitvorming & de instellingen van de EU


Europese integratie



Roberto Alvarez, 2020
1 / 52
next
Slide 1: Slide
economieHBOStudiejaar 1

This lesson contains 52 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson


Europese integratie



Roberto Alvarez, 2020

Slide 1 - Slide

Agenda
  • Terugblik HC 1
  • HC 2: Besluitvorming van de EU  (deel 1)
  • HC 2: Instellingen van de EU (deel 2)

Slide 2 - Slide

Leerdoelen
HC 2, deel 1
HC 2, deel 2

Slide 3 - Slide

Overzicht instellingen

Slide 4 - Slide

Intro: Europese Unie onder vuur

Brexit, groeiende anti-Europese sentimenten; het zijn barre tijden voor Europa. Een gruwel voor een vurig pleitbezorger van de Europese Unie als Frans Timmermans. Hij wil in mei de nieuwe voorzitter worden van de Europese Commissie.

Slide 5 - Slide

Besluitvorming van de EU

Slide 6 - Slide

Besluitvorming van de EU
  • Supranationaal vs Intergouvernementeel
  • Soorten besluiten
  • Fases in besluitvorming
  • Gewone wetgevingsprocedure
  • Bijzondere wetgevingsprocedure
  • Open coördinatiemethode

Slide 7 - Slide

Supranationaal vs Intergouvernementeel
Supranationale besluitvorming
  • Betekent letterlijk “boven het nationale niveau” 
  • Invloed van regeringen ingeperkt  
  • Bepaalde bevoegdheden van nationale staten overgedragen naar een autoriteit erboven 

Intergouvernamentele besluitvorming
  • Regeringen nemen besluiten en zijn verantwoordelijk voor uitvoering 
  • Recht op veto (besluiten unaniem) of stemming met gekwalificeerde meerderheid 

Multi-level governance
  • Meerlagig bestuurssysteem
  • EU steeds meer supranationaal
  • Rol van overheden blijft wel cruciaal
Dubbele meerderheid
QMV(=gekwalificeerde meerderheid): Raad van Ministers: 55% van de lidstaten stemt voor - in de praktijk betekent dat: 16 van de 28 *VK
+
Het voorstel wordt gesteund door lidstaten die ten minste 65% van de totale EU-bevolking vertegenwoordigen 
Deze nieuwe procedure heet ook wel de regel van de "dubbele meerderheid": vanaf 2014 de standaard!

Europese Raad = unanimiteit

intergouvernementalisme-supranationalisme-federalisme
Steeds minder souvereiniteit

Slide 8 - Slide

Supranationaal vs Intergouvernementeel (vervolg)
Supranationalisme
  • “Boven het nationale niveau"
  • Individuele landen kunnen niet controleren of beslissen. 
Voorbeeld: Europees parlement, Europese Commissie, het Hof 

Intergouvernementalisme 
  • Regeringen moeten instemmen met besluiten
  • Soms zelfs veto-recht(in verdragen bepaald), vaak QMV. 
Voorbeeld: Europese Raad, Raad van Ministers (“de Raad”) 

Supranationalisme
Wens van Monnet, grondlegger, idee V.S. van Europa 

Intergouvernamentalisme
Voorkeur van de Gaule, Thatcher.  

EP en EC
Vertegenwoordigen niet hun nationale regering, maar handelen in het belang van de hele EU.  

Slide 9 - Slide

Instellingen van de EU

Slide 10 - Slide

Instellingen: kennen & snappen

Slide 11 - Slide

Drie kopstukken
Bron

Slide 12 - Slide

Voorbeeld besluitvorming

Slide 13 - Slide

Besluitvormingsprocedures EU 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Voorbeeld van een voorstel
  • 2017: partijen NL waren verdeeld
  • 2017: kabinet wilde 5 betaalde dagen in 2019
  • 2019: De Raad(van Ministers) akkoord + EP akkoord
  • 2022: Minimaal twee maanden betaald ouderschapsverlof.

sociale dimensie interne markt EU

Slide 16 - Slide

Is dit voorstel in strijd met het “subsidiariteitsbeginsel”?
"Besluiten zo dicht mogelijk bij de burgers nemen."

Checkvragen bij dit beginsel: 
  • Heeft de actie transnationale aspecten die niet geregeld kunnen worden door EU-landen?
 
  • Zou het optreden van de lidstaten alleen/of het niet optreden in strijd zijn met het Verdrag van Lissabon?
  
  • Levert het optreden op EU-niveau zichtbare voordelen op?  

Slide 17 - Slide

Welke soorten besluiten neemt de EU?
  1. Verordening: algemene strekking, verbindend en rechtstreeks toepasbaar in alle lidstaten. Voorbeeld: privacy wetgeving, etikettering, streekproducten (feta), beleggersinformatie. 
  2. Richtlijn: verbindend voor alle lidstaten t.a.v. het resultaat.                                                    Voorbeeld: chocoladerichtlijn, consumentenrechten, detacheringsrichtlijn*
  3. Besluit: verbindend voor de partijen op wie het gericht is. 
      Voorbeeld: deelname EU aan terrorisme bestrijdingsorganisaties 
   4. Aanbevelingen en adviezen: niet bindend. 
 
  • Richtsnoeren, besluiten over uit te voeren optredens, in te nemen standpunten. 
       Voorbeeld: terugtrekken ambassadeurs uit Rusland of standpunt Iran-deal.  

Tip
Tio

Slide 18 - Slide

Bij richtlijnen: multi-level governance
  • Europese richtlijnen moeten door de nationale regeringen omgezet worden in nationale regelingen. 
  • De Commissie controleert dit. 
  • De Commissie kan een lidstaat voor Het Europese Hof van Justitie dagen, mogelijk een boete.   

Slide 19 - Slide

Twee routes voor wetgevingsprocedures
Gewone wetgevingsprocedure 
Meer supranationaal: grote rol EC, EP en besluitvorming in de Raad(Raad van Ministers) met QMV. 
 
Bijzondere wetgevingsprocedure 
Meer intergouvernementeel: de Raad met unanimiteit 

Slide 20 - Slide

Gewone wetgevingsprocedure 
Amendementen

Slide 21 - Slide

  • 27 onderwerpen (bijv. samenwerking politie, btw, ontslagrecht, sociale zekerheid, begroting, GBVB) 
  • EP mag soms alleen hun mening geven of goedkeuren/afkeuren
  • De Raad van Ministers moet meestal unaniem instemmen 


Lastiger tot overeenkomsten te komen → meer autonomie, diplomatie 

Slide 22 - Slide

Spanningsveld bij besluitvorming

Slide 23 - Slide

  • Geen wet maar wel samenwerken 
  • De raad stelt gezamenlijke doelen vast 
  • Indicatoren om resultaten te meten 
  • Lidstaten maken hervormingsprogramma’s 
  • Prestatie meting op de indicatoren (benchmarking) 
  • Lidstaten bepalen zelf of ze meedoen 
  • Methode wordt vaak gebruikt op sociale economische beleidsterreinen     ( werkgelegenheid, pensioenen, onderwijs, etc.) 

Kanttekening
Het is een aanpak waarbij de ministers van de lidstaten onder elkaar afspreken bepaalde doelstellingen na te streven, alhoewel er daartoe aan de Europese Unie geen bevoegdheid werd toegekend. Men probeert de doelstellingen te bereiken door wederzijds toezicht (peer review) en wederzijdse druk (peer pressure). Dergelijke methode is ideaal om aan democratische besluitvorming te ontsnappen.

Slide 24 - Slide

Deel 2: Instellingen van de EU 

Slide 25 - Slide

De Europese Commissie (dagelijks bestuur) 
  • 28 onafhankelijke leden,  één uit elk EU-land  

Taken:
Beleidsvorming: stelt nieuwe wetgeving voor (recht van innitiatief) i.s.m. expertgroepen (zie eerdere slide 'besluitvormingsprocedures)

  •  Bestuur: uitvoerend orgaan  (de begroting opstellen en aanpassen) → programma's, projecten, vertegenwoordigt de EU in de rest van de wereld 

  •  Controle: ziet er op toe dat de lidstaten zich aan de afspraken/richtlijnen houden. Middelen →  Scoreborden, assistentie,  inbreukprocedures (evt. Hof ingeschakeld) 

Ontwerpbegroting

Slide 26 - Slide

EC: de voorzitter
  • Zittingstermijn 5 jaar  
  • Europese Raad draagt voor bij QMV, Europees Parlement stemt in (met gewone meerderheid van stemmen)
  • Politieke kleur van voorzitter moet overeen komen met winnende fractie Europees Parlement (doorgaans)
  • Verantwoordelijk voor grote beleidslijnen, evt. conflicten tussen commissarissen  
  • Vertegenwoordigt EC bij de ER en bij belangrijke internationale besprekingen.    
Historie
Eerdere voorzitters

Slide 27 - Slide

Agentschappen 
"Een agentschap is een bureau van de Europese Unie dat zich met een bepaald onderwerp bezighoudt. Agentschappen verzamelen bijvoorbeeld kennis, nemen besluiten over technische onderwerpen of zorgen dat besluiten worden uitgevoerd." 

Slide 28 - Slide

Europees Parlement
  • 750 leden plus voorzitter (751)
  • Iedere 5 jaar directe verkiezingen, volgens nationale procedures 
  • NL 26 zetels, verdeling over landen naar rato inwonersaantallen met correctie t.b.v. kleine landen 
  • Europese fracties, maar ook onafhankelijke parlementariërs 
  • Voorzitter, gekozen door EP bij QMV 
  • De maandelijkse plenaire vergadering vindt plaats in Straatsburg. Het meeste werk in de fracties en parlementaire commissies vindt plaats in Brussel. 

Zetelverdeling

Slide 29 - Slide

Europees Parlement (vervolg)
Historie
Historische verdeling
Verdeling
naar rato van inwoners verdeeld

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

EP in Straatsburg en Brussel
Achtergrondinfo
Video
Het circus......

Slide 33 - Slide

EP: bevoegdheden 
Het Europees Parlement heeft bevoegdheden die kunnen worden onderverdeeld in drie hoofdtaken:  
 

Wetgevende
Niet recht van initiatief
Wel voorstellen goedkeuren of niet, samen de Raad. 
Relatief weinig invloed op buza
Meer op milieu en consumentenbescherming. 

Begroting
Eigen inkomsten EU, zoals 0,3% BTW, importheffingen, nationale bijdrage op basis BNI (de Raad raadpleegt het EP) en de uitgaven (meerjarig financieel kader) moet worden goedgekeurd door EP (bij meerderheid) en de Raad (QMV).  

Controle
Controleert de EC: keurt kandidaat-voorzitter goed en college van commissarissen(in zijn geheel). 
Kan ook hele college naar huis sturen.  

Slide 34 - Slide

EP: kanttekeningen bij hun rol
  • Geen initiatiefrecht (= wetsvoorstellen niet doen, wel EC verzoeken) 
  • Bepaalde beleidsterreinen EP maar beperkte rol (GBVB)
  • Het kan geen individuele commissarissen naar huis sturen 
  • Politieke scheidslijnen moeilijker te herkennen want geen politiek gekleurde commissie (vergelijk coalitieregering in NL met coalitiepartijen en oppositie) 
  • Lage opkomst bij verkiezingen 
  • Gebrekkige kennis bij burgers 

Slide 35 - Slide

De Raad(van ministers) en de Europese Raad

Slide 36 - Slide

De Raad (van ministers) 
  • De raad : 28 vertegenwoordigers van de lidstaten, bevoegd om bindende besluiten te nemen namens het bestuur van het eigen land (Intergouvernementeel) 
  • Beslist samen met het Parlement over EU-wetten en EU-begroting
  • Stuurt het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid
  • De standaardregel voor het stemmen van de Raad is besluitvorming met een gekwalificeerde meerderheid van stemmen. 

10 raden

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

De Raad(van ministers): de taken
De Raad heeft drie hoofdtaken: wetgeving, coördinatie en delegatie.  
  • De wetgevende taak is de belangrijkste taak, bijna alle Europese besluiten worden genomen door de Raad (veelal samen met het EP) 
  • Coördinatie: gemeenschappelijke doelstellingen tussen landen overeenkomen en beleid op elkaar afstemmen 
  • Delegatie: uitvoeren van besluiten opdragen aan EC 

Slide 39 - Slide

De Raad(van ministers): stemwijze (2 opties)
Gekwalificeerde meerderheid 
  • De Raad neemt een voorstel aan wanneer 55% van het aantal lidstaten, met een minimum van 16*, vóór stemt. Ook moet in de lidstaten die voor zijn, ten minste 65% van de totale bevolking van de Europese Unie wonen. 

Unanimiteit (op politiek gevoelige tereinen, zoals veiligheid, buza en belastingen): elk land heeft dan vetorecht 

*VK

Slide 40 - Slide

De Europese Raad (regeringsleiders/eurotop)
  • Intergouvernementeel 
  • De Europese raad besluit op basis van unanimiteit 
  • Vaste voorzitter per 2,5 jaar 
  • Draagt zorg voor politieke sturing en belangrijke beslissingen (concurreert met de EC om initiatiefrecht)  
  • De Europese raad vergadert achter gesloten deuren. Er vindt geen publiek debat plaats waardoor het EP en nationale parlementen de regeringsleiders niet kunnen controleren.         Dit wordt het democratisch tekort genoemd. 

Bijvoorbeeld
Besluit in 1993 om onderhandelingen te openen voor de toetreding 10 landen  
Dus met Verdag van Lissabon =>EP meer invloed, maar ook de ER ten koste van initiatiefrecht EC.  

Slide 41 - Slide

Let op! Brexit is meegerekend

Slide 42 - Slide

Hof van Justitie 
  • Supranationaal 
  • Een rechter per lidstaat (voor 6 jaar benoemd) 
  • Advocaten-generaal bereiden rechtzaak voor + zijn onafhankelijk. Dus geen NL-OM    (= partijdig)

Slide 43 - Slide

Hof van Justitie: 3 taken
Toezicht op uitvoering van Europese verdragen en wetten door lidstaten   
Voorbeeld: 

Interpretatie van Europese recht 
Hof geeft een interpretatie → Nat.rechters mogen zelf beslissen, maar't Hof formuleert strikt
Voorbeeld: arrest Aranyosi & Caldararu (p.124), arrest Van Gend & Loos (p.125) & Facebook

Het Hof als scheidsrechter (gedeelte taak met Het Gerecht)
Klachten van lidstaten tegen EU-instellingen en EU-instellingen onderling 
Voorbeeld: Lidstaten kunnen met het subsidiariteitsbeginsel EU-instellingen aanklagen.

Ad 2: interpretatie
Oorspronkelijk: hulp voor nat. rechters
Praktijk: interpretatie van het Hof gaat vaak verder dan intentie regeringen bij afsluiting ('geest' van de verdragen)
Ad 1: Procedure
  • EC scoreborden en dan assistentie → daarna pas inbreukprocedure:   2 delen: vertrouwelijke administratieve fase (EC) + een rechtelijke fase (het Hof). 
  • Afspraken niet strikt afdwingbaar. Prestigeverlies moet het doen, vandaar tweede inbreukprocedure, met financiële sanctie, dit is meestal genoeg dreiging.  

Slide 44 - Slide

Het Gerecht
Het Gerecht als scheidsrechter 
  • Behandelt klachten tegen Europese beslissingen
Voorbeeld klachten particulieren : registratie merk Cannabis als drank mocht niet van de EC. Fabrikant diende daarop klacht in bij EH. Kreeg geen gelijk. 

Slide 45 - Slide

Kritiek/knelpunt van het Hof van Justitie
Politieke kritiek
"Het Hof bedrijft politiek" zeggen politici als uitspraken anders luiden dan regeringen wenste.

Juridische kritiek
Grondwettelijk Hof(o.a. Duitsland) vs Europees Hof.

Knelpunt
Het Hof heeft een te hoge werklast + taalproblemen  → zaken duren jaren
Daarom worden steeds meer zaken “in kamers” afgehandeld → kleine groepjes rechters (3 tot 5)

Slide 46 - Slide

De rekenkamer
Zij onderzoekt de inkomsten en uitgaven van de EU zodat                                fraude, verspilling en wanbeheer kunnen worden bestreden.  
 
2 insteken: 
  • Kijken naar onrechtmatigheden (o.a. fraude) 
  • Kijken naar doelmatigheid (= met minder hetzelfde bereiken, of met hetzelfde méér bereiken) 


Video: De Europese Rekenkamer: hoedster van de EU-financiën

Thuis kijken, mogelijke vragen tijdens het volgende college
Fraude

Slide 47 - Slide

Transfer naar het werkveld
Transfer van thema's uit HC 1 
  • Ga op zoek naar vmbo- of onderbouw H/V materiaal
  •  Zoek in dat materiaal naar een thema dat aansluit bij HC 1
  • Op zoek gaan naar ondersteunend materiaal om de lesstof te verrijken & de leerdoelen te behalen  
  • Laat zien welke bronnen je hebt gebruikt
  • Maak een presentatie van 3 minuten waarin je dit uitlegt  

Slide 48 - Slide

Presentaties: transfer-opdracht HC 1
  • per subgroep presenteren (3 minuten)
  • feedback (2 minuten)
timer
20:00

Slide 49 - Slide

Belangen wisselen in Europa: actueel

1.  Van de Grift zegt "'Ik vind het een mooi voorbeeld omdat deze richtlijn van onderop tot stand is gebracht." Leg uit wat volgens jullie de waarde is van het onderop tot stand laten komen van een richtlijn. 

2. Van de Grift zegt "Veel politieke wetenschappers vinden dat deze niet-gouvernementele organisaties(belangenorganisaties) een belangrijke rol kunnen spelen bij het compenseren van het democratisch tekort". Leg dit uit.

3. "Natura 2000... nieuwe claims neergelegd.". Leg een actuele situatie uit waarin er in Nederland in rap tempo veel aandacht kwam voor een bepaald thema. 

4. Herkennen jullie het beeld dat Liesbeth van de Grift neerzet, kijkende naar de stof uit dit college? Leg uit.

Slide 50 - Slide

(HW 1): Transfer naar het werkveld
  • Maak per subkanaal a.d.h.v. onderstaande bronnen een onderdeel van een les.
  • Thema kiezen uit HC 2
  • Maak een presentatie van 3 minuten waarin je dit uitlegt 
  • VT op deze Padlet plaatsen → ww= hc2
  • DT op deze Padlet plaatsen → ww= hc2
Politieke bijsluiter
Europese stemwijzer

Slide 51 - Slide

Huiswerk (2)
  • Lees H4 + H6 uit 'Europese Unie' → voorbereiding HC 3

Slide 52 - Slide