Lesson Monday 22.11

Mirza
Melda
Jette
Nicky
Merel
Daantje 
Fatima
Suemaya
Sanne 
Isa
Dilana
Shannon 
Isil
Valentino
Jayde
Betul
Camilo
Liam 
Talha
Carla
Amir
Sophie

Anthony 
Zehra 
Emily
Berkan
Nora
Dwayne 
Teacher 
Blackboard 
1 / 30
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Mirza
Melda
Jette
Nicky
Merel
Daantje 
Fatima
Suemaya
Sanne 
Isa
Dilana
Shannon 
Isil
Valentino
Jayde
Betul
Camilo
Liam 
Talha
Carla
Amir
Sophie

Anthony 
Zehra 
Emily
Berkan
Nora
Dwayne 
Teacher 
Blackboard 

Slide 1 - Slide

Oefentoets
EXTREMES 

Slide 2 - Slide

Words/ vocabulary
Leer alle woordjes uit je hoofd voor de toets !! 


Slide 3 - Slide

Vertaal: schuur
A
mud
B
barn
C
wire
D
damage

Slide 4 - Quiz

Vertaal: geluid
A
noise
B
excuse
C
inspect
D
destroy

Slide 5 - Quiz

Vertaal "smelly" naar het Nederlands

Slide 6 - Open question

Vertaal "complaint" naar het Engels

Slide 7 - Open question

Vertaal "healthy" naar het Engels

Slide 8 - Open question

1. Match the words to their definitions
fresh
carrot
wacky
corner
millions
desk
windy
peculiar
rotten
eyewitness
balie
winderig
wortel
hoek
ooggetuige
vers
bijzonder
gek
verrot
miljoenen

Slide 9 - Drag question

Grammar: used to
used to + hele werkwoord

Om te zeggen wat vroeger altijd gebeurde. 

I used to help her all the time.

Slide 10 - Slide

Fill in 'used to': I fought all the time

Slide 11 - Open question

Fill in 'used to': You brought me to school every day.

Slide 12 - Open question

Grammar: woord volgorde
WIE-DOET-WAT-WAAR-WANNEER

I WALK TO SCHOOL EVERY SATURDAY.

Slide 13 - Slide

Wat is er hiernaast rood gekleurd?

Slide 14 - Open question

Wat is er hiernaast groen gekleurd?

Slide 15 - Open question

Maak een mooie lopende zin:

give / the present / tomorrow / we / him / will

Slide 16 - Open question

Maak een mooie lopende zin:

must / at five o’clock / leave / we / the house

Slide 17 - Open question

Maak een mooie lopende zin:

in Greece / spend / I / will / next year / my holiday

Slide 18 - Open question

bijwoorden van tijd
Zeggen "hoe vaak" iets gebeurd.
Staan vaak midden in een Engelse zin.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Maak een mooie lopende zin:

shoes - bit - little - a - hurt - usually - new

Slide 21 - Open question

Maak een mooie lopende zin:

Cheddar cheese - they - shop - this - in - never - sell

Slide 22 - Open question

Wat is de correcte volgorde van de volgende Nederlandse zin:
Hij is nooit alleen thuis.
A
He never is home alone.
B
He is home alone never.
C
He is never home alone.
D
Never is he home alone.

Slide 23 - Quiz

Wat is de correcte volgorde van de volgende Nederlandse zin:

Hij heeft mij gisteren een cadeau gegeven.
A
He gave me a present yesterday.
B
He yesterday gave me a present.
C
Yesterday he gave me a present.
D
He gave me yesterday a present.

Slide 24 - Quiz

to cause
expenses
an invoice
management
a request
urgent
of no use
supply
veroorzaken
onkosten
een rekening
directie
een verzoek
dringend
nutteloos
leveren

Slide 25 - Drag question

Grammar: past simple
I missed the bus                            
You missed the bus
We missed the bus

Vragend-> Did I miss the bus?        Ontkennend-> I didn't miss ...
                        Did you miss the bus?                             You didn't miss...
                        Did we miss the bus?

Slide 26 - Slide

Grammar: past simple
Onregelmatige 
werkwoorden


irregular verbs

Slide 27 - Slide

Maak vragend:
He saw a movie last week.

Slide 28 - Open question

Maak ontkennend:
He saw a movie last week.

Slide 29 - Open question

Let's work
- studyplanner


Slide 30 - Slide