1.2 bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Lesdoel:
Je leert bijvoeglijk naamwoorden te herkennen die zijn afgeleid van voltooid deelwoorden.
= het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
1 / 24
next
Slide 1: Slide
TaalBasisschoolGroep 8

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Lesdoel:
Je leert bijvoeglijk naamwoorden te herkennen die zijn afgeleid van voltooid deelwoorden.
= het bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord

Slide 1 - Slide

Criteria
- Ik weet wat een zelfstandig naamwoord is.
- Ik weet wat een bijvoeglijk naamwoord is.
- Ik kan het gezegde in een zin vinden.
- Ik kan het voltooid deelwoord herkennen.
- Ik kan het voltooid deelwoord van een werkwoord schrijven.

Slide 2 - Slide

Zelfstandig naamwoord:
- woorden voor mensen/dieren/dingen

Slide 3 - Open question

Bijvoeglijk naamwoord:
de ...... fiets

Slide 4 - Open question

Het gezegde:
Alle werkwoorden in een zin.
= persoonsvorm
= voltooid deelwoord
= infinitief

Slide 5 - Slide

Ik kan het gezegde in de zin vinden:
Mijn fiets is gister gestolen.

Slide 6 - Open question

Ik kan het gezegde in een zin vinden:
De gestolen fiets is daar gevallen.

Slide 7 - Open question

Ik kan het gezegde in een zin vinden:
Het geverfde hek mag niet aangeraakt worden.

Slide 8 - Open question

Ik kan het gezegde in een zin vinden:
De buurman heeft het hek geverfd.

Slide 9 - Open question

Verklaring?
Mijn sleutels zijn gevonden.

De gevonden sleutels zijn van mij.

Slide 10 - Slide

Ik heb het hek geverfd.

geverfd
A
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
B
voltooid deelwoord

Slide 11 - Quiz

De gebraden kip is heerlijk.

gebraden
A
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
B
voltooid deelwoord

Slide 12 - Quiz

Het geverfde hek staat er mooi bij.
A
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
B
voltooid deelwoord

Slide 13 - Quiz

Dat kind is uit het bos verdwenen.
A
bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord.
B
voltooid deelwoord

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Schrijf het voltooid deelwoord van:
verhuizen

Slide 16 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord van:
opruimen

Slide 17 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord van:
maken

Slide 18 - Open question

Schrijf het voltooid deelwoord van:
verliezen

Slide 19 - Open question

Slide 20 - Slide

de ................. familie
verhuizen

Slide 21 - Open question

Het ..... huis
opruimen

Slide 22 - Open question

de ....... toets
maken

Slide 23 - Open question

de ..... sleutels
verliezen

Slide 24 - Open question