Les verbes pronominaux

Le Provence
Grammaire A: 
les verbes + les verbes pronominaux
1 / 33
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Le Provence
Grammaire A: 
les verbes + les verbes pronominaux

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

PROGRAMME
  • Interro voca A
  • Révision des verbes
  • Explication: grammaire A (partie 1)
  • Au  travail: exercice 9a page 14
  • Explication: grammaire A (partie 2)

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Vocabulaire: fais la bonne combinaison
l'avenir
grâce à
s'éclater
participer à
quand même
la persévérance
het doorzettingsvermogen
toch
deelnemen aan
de toekomst
uit zijn dak gaan
dankzij

Slide 3 - Drag question

This item has no instructions

Woordsoort: sleep de woorden naar het juiste vakje...!
wederkerend werkwoord
zelfstandig naamwoord
werkwoord
se battre
la fois
se faire mal
venir de
réussir à
l'émission
craindre
s'éclater
le physique

Slide 4 - Drag question

This item has no instructions

Traduis: Elle a discuté avec son adversaire

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

Traduis: Parfois je suis épuisé

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Traduis: Es-tu obligé d'y (=er) participer?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

2    Révision du temps
Vous avez eu:

1 le présent
2 le passé composé
3 le futur proche
4 l'imparfait?

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Révision du temps
1 le présent:     stam + uitgang (regelm ww)

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Révision du temps
1 le présent:     onregelmatige ww

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Link

This item has no instructions

Slide 12 - Link

This item has no instructions

Révision du temps
2 le passé composé:  hulp ww + voltooid deelw

j'ai regardé
tu as fini
il a attendu
nous avons eu
vous avez été
ils ont fait
Mais:

elle est allée

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Slide 14 - Link

This item has no instructions

Révision du temps
3 le futur proche:  aller + infinitif

je vais regarder
elle va jouer au foot
nous allons manger
ils vont regarder Netflix

Slide 15 - Slide

This item has no instructions

GRAMMAIRE A
Les verbes pronominaux

se + verbe
zich + werkwoord

se rappeler
se laver
s'entraîner
s'amuser
se marier
se préparer
se tromper 
se dépêcher
se coucher
se reposer
se réveiller
s'habiller

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Les verbes pronominaux
Net als in het Nederlands heeft het Frans ook wederkerende werkwoorden 
wederkerende werkwoorden : werkwoord met een wederkerend voornaamwoord 


                  Ik was me                                           Je  me lave                  

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Les verbes pronominaux
In het Nederlands gaat het wederkerend voornaamwoord NA het werkwoord. 

Ik herinner me

In het Frans gaat het wederkerend voornaamwoord VOOR het werkwoord.

Je me rappelle

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Les verbes pronominaux
Je
me
je me lave
Ik was me 
Tu
te
tu te laves
Je wast je
Il / Elle/ On
se
il se lave
Hij/Zij wast zich
Nous
nous
nous nous lavons
We wassen ons
Vous
vous
vous vous lavez
Jullie wassen je
Ils / Elles 
se
elles se lavent
Ze wassen zich

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Les verbes pronominaux
Let op : Als het werkwoord met een klinker begint : 





nous nous amusons - vous vous amusez
Je
m'
Je m'amuse
Ik amuseer me
Tu
t'
Tu t'amuses
Je amuseert je
Il / Elle / On 
s'
On s'amuse
Hij/Zij amuseert zich
Ils / Elles
s'
Ils s'amusent
Zij amuseren zich

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

De ontkenning 
Voor de ontkennende zinnen : 

Ik amuseer me niet                                  Je ne m'amuse pas 

Ik ga me niet amuseren                     Je ne vais pas m'amuser




Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Mettez dans le bon ordre:
se-ne-pas-il-baigne

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Mettez dans le bon ordre:
pas-ne-te-tu-lèves

Slide 23 - Open question

This item has no instructions

Slide 24 - Link

This item has no instructions

AU TRAVAIL
  • ex 9a/9b

Slide 25 - Slide

This item has no instructions

Partie 2: au passé composé 
- De wederkerende werkwoorden 'vervoeg je altijd met het hulpwerkwoord : être 

"Je me suis levé" 
"Elle s'est préparée" 
"Nous nous sommes rasés" 


Slide 26 - Slide

Dit houdt in dat je een accord krijgt bij:
- vrouwelijk (+e)
- meervoud mnl (+s)
- meervoud vrouweijk (+es)
Welke zin is correct ?
A
Je suis me lavé
B
Je me suis lavé
C
J'ai me lavé
D
Je me ai lavé

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

Welke zin is correct ?
A
Nous nous sommes préparés
B
Nous sommes nous préparés
C
Nous nous avons préparés
D
Nous avons nous préparés

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Let op ! 
Sommige wederkerende werkwoorden zijn niet wederkerend in het Nederlands, maar wel in het Frans. Zoals: 
wakker worden = se réveiller
in slaap vallen = s'endormir
naar bed gaan = se coucher
opstaan = se lever 
heten = s'appeler
weggaan = s'en aller
trainen = s'entraîner

Slide 29 - Slide

This item has no instructions

Partie 2: au futur proche 
De futur proche wordt altijd vervoegd met aller, dus ook le verbe pronominal:

ik ga me scheren => je vais me raser
wij gaan slapen => nous allons nous coucher

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Les verbes pronominaux 
Voor de ontkennende zinnen met le passé composé : 

"Je ne me suis pas levé" 

Dezelfde volgorde maar "pas" komt ROND het hulpwerkwoord (het 1e ww) 

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Welke zin is correct ?
"Ik heb me geen zorgen gemaakt"
A
Je ne me suis inquiété pas
B
Je ne m'ai inquiété pas
C
Je me ne suis pas inquiété
D
Je ne me suis inquiété pas

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

AU TRAVAIL
  • ex 9c/d/10

Slide 33 - Slide

This item has no instructions