Hoofdstuk 3 paragraaf 1 (2)

Energie en klimaatverandering



Hoofdstuk 3
Paragraaf 1
1 / 46
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 46 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Energie en klimaatverandering



Hoofdstuk 3
Paragraaf 1

Slide 1 - Slide

Wat heb je de vorige les geleerd?

Slide 2 - Open question

Waar heb je nog vragen over/ wat snap je nog niet?

Slide 3 - Open question

Vragen in deze les
  • Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
  • Wat is de betekenis van fossiele energiebronnen?
  • Wat zijn de gevolgen van het gebruik van fossiele energie   voor de atmosfeer?
  • Wat zijn voorbeelden van klimaatverandering in Nederland?

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Wat zijn fossiele brandstoffen?

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
1. Steenkool

Slide 8 - Slide

Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
2. Aardolie

Slide 9 - Slide

Wat zijn de belangrijkste vormen van energie?
3. Aardgas

Slide 10 - Slide

Wat is de betekenis van fossiele energiebronnen?
Fossiele energiebronnen

Slide 11 - Slide

Wat zijn de gevolgen van het gebruik van fossiele energie voor de atmosfeer?
Zonder fossiele brandstoffen was het hoge ontwikkelingspeil van Nederland (en veel andere landen) niet mogelijk geweest.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

B125 Koolstofkringloop

Slide 16 - Slide

Wat zijn de gevolgen van het gebruik van fossiele energie voor de atmosfeer?
Versterkt broeikaseffect

Slide 17 - Slide

Aan de slag
Afmaken paragraaf 1

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Energie en klimaatverandering



Hoofdstuk 3
Paragraaf 1, deel 2

Slide 20 - Slide

B52 Wind

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

B127 klimaatverandering

Slide 23 - Slide

Nakijken opdracht 1
a Eigen antwoord leerling, bijvoorbeeld:
      1 elektriciteit: lampen in huis
      2 gas: koken
      3 benzine: autorijden

 b Er is alleen natuurlijk daglicht en natuurlijke warmte: het is dus donkerder en kouder. Je kunt niet koken op een fornuis en geen voertuigen gebruiken op energie. Een dag zonder energie maakt dus veel onmogelijk.

 c fossiele brandstoffen (Toelichting:
  figuur 1: elektriciteit (voor een deel duurzaam); figuur 3: aardolie; figuur 4: aardgas.)

Slide 24 - Slide

Nakijken opdracht 2
a   1 fossiele brandstoffen
     2 duurzame energiebronnen

b Fossiele brandstoffen maken het hoge ontwikkelingspeil en de welvaart van Nederland mogelijk.

Slide 25 - Slide

Nakijken opdracht 3
a invoer en uitvoer: aardolie belangrijker dan aardgas; de productie van Nederland zelf: aardgas veel belangrijker dan aardolie; in verbruik (W2) is aardgas iets belangrijker dan aardolie.
 b We produceren het zelf naar verhouding weinig.
 c Zie W2.
 d Ongeveer 12% van de elektriciteit is duurzaam.
 e steenkool, aardgas en duurzame energiebronnen
 f aardgas
 g In Nederland wordt veel aardgas gewonnen en daardoor gebruiken we het ook meer.
 h Ja, want er wordt meer energie verbruikt dan dat er gewonnen wordt.

Slide 26 - Slide

Nakijken opdracht 8
a De gemiddelde jaartemperatuur is toegenomen.
b Meer koolzuurgas -> meer vastgehouden zonnewarmte ->     
    hogere temperaturen
-> versterking van klimaatverandering 
c overstromingen 
d Nederland ligt voor een groot deel onder de zeespiegel.

Slide 27 - Slide

Nakijken opdracht 10
a Daar wordt veel aardgas gewonnen.

b In de Noordzee, Zuid-Holland, Drenthe en Groningen.

c De grootste elektriciteitscentrales liggen in de buurt van 
    plaatsen waar aardolie en aardgas wordt gewonnen.

Slide 28 - Slide

Aan de slag
Maken:
paragraaf 1

Opdracht 4, 5, 6, 7, 9
Atlasvraag: -

Deze les niet af? HW voor de volgende les!

Slide 29 - Slide

Energie en klimaatverandering



Hoofdstuk 3
Paragraaf 1, deel 2

Slide 30 - Slide

Nakijken opdracht 4
a De hoeveelheid koolzuurgas neemt af.
b Door verbranding van fossiele brandstoffen, ontbossing en 
    ademhalen.
c 1 kalk
   2 steenkool
   3 aardolie
d Mensen doen mee door de verbranding van fossiele brandstoffen en door aan akkerbouw te 
    doen (opname CO2 door fotosynthese).

Slide 31 - Slide

Nakijken opdracht 5
a Het houdt zonnewarmte vast.
b Verbranding van fossiele brandstoffen; dat zorgt voor een toename van CO2 in de atmosfeer.
c Voorbeelden van antwoorden:
    Figuur 4.32: de koolstofkringloop die zich overal op de wereld afspeelt.
    Figuur 4.33: rampen als deze komen voor in verschillende gebieden in de wereld.
    Figuur 4.34: de hoge CO2-uitstoot in veel landen heeft effect op mondiale schaal.
    Figuur 4.35: het versterkte broeikaseffect verspreidt zich over de hele wereld.

Slide 32 - Slide

Nakijken opdracht 6

Slide 33 - Slide

Nakijken opdracht 7
a Nee, klimaatverandering is vaker voorgekomen (bijvoorbeeld de ijstijden).

b Die wordt veroorzaakt door het versterkte broeikaseffect, dus door mensen.

c Het smelten van de ijskap op de Noordpool.

Slide 34 - Slide

Nakijken opdracht 9
De aardbevingen in Groningen ontstaan door het inzakken van het zandsteen en niet omdat platen langs elkaar of onder elkaar schuiven.

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide