H15 en H16 Kracht en beweging

Hoofdstuk 15 Beweging
Startopdracht: Maken voorkennis blz 134 en 135
1 / 68
next
Slide 1: Slide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4

This lesson contains 68 slides, with text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 250 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 15 Beweging
Startopdracht: Maken voorkennis blz 134 en 135

Slide 1 - Slide

Uitleg 15.1
Aan het einde van deze les kan ik:
- Twee manieren beschrijven om een beweging vast te leggen
- Uit foto's of videobeelden gegevens halen over afstand en tijd
- Een afstand-tijd tabel omzetten in een grafiek
- Berekeningen maken met gem. snelheid, afstand en tijd
- Snelheid omrekenen m/s <-> km/h

Slide 2 - Slide

Wat weten jullie al? 

Slide 3 - Slide

Beweging vastleggen
Twee manieren om een beweging vast te leggen:
  • Video-opnames 
  • Stroboscopische foto, hiernaast zie je een afbeelding hiervan.

Slide 4 - Slide

Bewegingen vastleggen
Als de stroboscoop ingesteld staat op 10 Hz. 

- Hoe vaak flits deze lamp per seconde?

- Hoe veel tijd zit er dan tussen elke flits?

En bij 15 Hz?

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

S,t-diagram maken!
Je kunt gegevens uit een stroboscopische foto verwerken tot een st diagram daarbij ga je als volgt te werk; (s = afstand, t = tijd)
  1.  Lees uit de foto af hoe groot de afgelegde afstand is op verschillende tijdstippen
  2.  Noteer de gegevens over de tijd en de                                                          afgelegde afstand in een tabel 
  3.  Teken de st diagram met behulp van de                                                    gegevens in de tabel

Slide 7 - Slide

Gemiddelde snelheid
Waarom gemiddelde snelheid?

Gemiddelde snelheid = afstand / tijd

Vgem = s / t
Aantekening!

Slide 8 - Slide

Gemiddelde snelheid

Slide 9 - Slide

Oplossing
Stap 1: Gevraagd?
Gemiddelde snelheid
Stap 2: Gegevens:
- Afstand (s)=
- Tijd (t) =
Stap 3: Formule
Vgem = s / t
Stap 4: invullen
Vgem
Stap 5: Antwoord
Vgem = ...... (eenheid)

Stap 6: omrekenen

..... = ..... 

Slide 10 - Slide

Aan de slag
Maken: opdracht 3 t/m 10.
Waar? Vanaf BLZ 140

Klaar? Test Jezelf maken van 15.1 

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Snelheid en versnelling
Blz 147 in het boek

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

(v,t)-diagram opstellen

Slide 23 - Slide

Eenparige beweging
Niet eenparig

Slide 24 - Slide

Eenparige versnelling

Slide 25 - Slide

versnellen
In de rechter (v,t)-diagram zie je een eenparige versnelling.
Versnelling: als de snelheid toeneemt.
Eenparig versnellen: als de snelheid elke seconde
met dezelfde hoeveelheid      toeneemt. 


Slide 26 - Slide

Versnelling berekenen
a=t(vevb)
a=t(Δv)

Slide 27 - Slide

Aan de slag
Opdracht 3 t/m 9
Vanaf BLZ 153

Slide 28 - Slide

Eenparig versnelde beweging

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Eenparige versnelde beweging

Slide 31 - Slide

Eenparige versnelde beweging

Slide 32 - Slide

Aan de slag
Opdracht 3 t/m 9
BLZ 163 t/m 170

Slide 33 - Slide

H16 Kracht en beweging
Startopdracht: Maken BLZ 202 t/m 205


Slide 34 - Slide

16.1 Voortstuwen en tegenwerken
-> Luchtwrijving en Rolwrijving
-> Drie manieren hoe je een tegenwerkende kracht kunt verminderen.
-> Netto kracht op een bewegend voorwerp.
-> De beweging van een voorwerp aangeven als je de Netto kracht weet.
-> Hoe kan een netto kracht een voorwerp van richting laten veranderen

Slide 35 - Slide

Belangrijke krachten
Aandrijvende krachten
Tegenwerkende krachten
Luchtwrijving

Slide 36 - Slide

Belangrijke krachten
Aandrijvende / voorstuwende krachten
Tegenwerkende krachten
Luchtwrijving
Rolwrijving

Slide 37 - Slide

De tegenwerkende kracht verminderen

Slide 38 - Slide

Nettokracht
Er werken veel kracht op de auto. Sommige worden opgeheven.

Wat er overblijft is de nettokracht of de resultante

Slide 39 - Slide

Nettokracht en snelheid

Slide 40 - Slide

Aan de slag
Maken: Opdracht 3 t/m 9.
BLZ 210 t/m 215.

Slide 41 - Slide

16.2 Optrekken en Afremmen
  • Je kunt opmerken wanneer een voertuig een grote traagheid heeft.
  • Je kunt traagheid in verbinding leggen met  de massa.
  • Je kunt berekeningen uitvoeren met de kracht, massa en versnelling. 

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Video

Wat is Traagheid?
Het verschijnsel dat een voorwerp in een bewegingstoestand wil blijven.

Slide 44 - Slide

Traagheid 
Traagheid is in de natuurkunde wat ervoor zorgt dat een voorwerp met dezelfde snelheid blijft bewegen tot er een kracht op het voorwerp werkt. 
Hoe groter de massa, hoe groter de kracht moet zijn. 
kracht = massa * versnelling
F=m*a

Slide 45 - Slide

Aan de slag
Maken: Opdracht 3 t/m 9
Vanaf BLZ 220

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Video

16.3: Veiligheid in het verkeer

Slide 48 - Slide

wat kan reactietijd beinvloeden?
- vermoeidheid
- medicijngebruik
- ouder worden
- afgeleid worden
- alcoholgebruik

Slide 49 - Slide

Veilige snelheid 
Bij het kiezen van een veilige snelheid moet je rekening houden met:
  1. Het soort weg (binnen of buiten de bebouwde kom)
  2. Het overige verkeer (voldoende afstand / rekening houden met overige verkeersdeelnemers)
  3. Het weer (bij glad wegdek neemt stopafstand toe)
  4. Bijzondere omstandigheden

Slide 50 - Slide

Veiligheidsmaatregelen 
  • Kooiconstructie
  • kreukelzone
  • Veiligheidsgordels
  • Airbags

Door de remweg te vergroten, worden de krachten verdeeld.
De kracht op je lichaam wordt dan kleiner.

Slide 51 - Slide

Veiligheidsmaatregelen - hoofd
  • Veiligheidshelm
        Is opgebouwd uit een harde buitenkant
        (kooiconstructie) en absorberend 
        schuim (vergroten remweg)
  • Hoofdsteun
        Voorkomt dat je hoofd naar achteren schiet als je van                        achteren wordt aangereden (traagheid)


Slide 52 - Slide

Aan de slag
Maken: Opdracht 4 t/m 9
Vanaf BLZ 231

Formule: s = v x t 

Slide 53 - Slide

Slide 54 - Video

16.4 Kracht en arbeid

Slide 55 - Slide

Je leert ...
  • de arbeid uit kracht en afstand berekenen;
  • aangeven hoe de bewegingsenergie door arbeid verandert;
  • de wet van behoud van energie toepassen.

Slide 56 - Slide

Energie en botsen
Waar blijft de 
bewegingsenergie van de 
automobilist?

Slide 57 - Slide

Arbeid en bewegingsenergie
Om de auto in beweging te krijgen, moeten er een grote kracht uitgeoefend worden. 
De wagen krijgt dan snelheid 
en dus bewegingsenergie
De 'duwers' verrichten arbeid.

Slide 58 - Slide

Arbeid en bewegingsenergie
De kracht verplaatst zich over een bepaalde afstand
De hoeveelheid verrichte arbeid is groter bij een grotere kracht of een 
grotere afstand. 
In formule: 
W=F  s

Slide 59 - Slide

Arbeid en bewegingsenergie


Er wordt alleen arbeid verricht bij:
- verandering van (bewegings)energie
- verplaatsing
W=F  s

Slide 60 - Slide

even oefenen!
Bij het fietsen beweegt Klaas met 
een constante snelheid. 
De spierkracht die klaas levert is 600 N. 


Bereken de arbeid die klaas verricht als hij 1500 m fietst.

Slide 61 - Slide

even oefenen!
G:    Fspier = 600 N,     s = 1500 m
G:    W = ? J
F:     W = F . s 
B:     W = F . s = 600 . 1500 = 900.000 J
A:      de verrichte arbeid is 900.000 J    =    (900kJ)

Slide 62 - Slide

even oefenen!
Bij het afremmen voor een stoplicht beweegt
Klaas eenparig vertraagd. 
De bewegingsenergie van Klaas is 1850 J. 
Zijn remkracht is 200 N.

Bereken via arbeid de afstand van het remmen.

Slide 63 - Slide

even oefenen!
G:    W = 1850 J,     Frem = 200 N
G:    s = ? m

F:     

B:     

A:      de afgelegde afstand is 9,25 m
s=FW
W=F  s
s=FW=2001850=9,25

Slide 64 - Slide

Arbeid bij botsen
Bij een botsing verandert de snelheid. De auto krijgt minder bewegingsenergie. Dit komt doordat er een kracht op de auto werkt. Deze kracht verricht dus (negatieve) arbeid.

Slide 65 - Slide

Arbeid bij botsen
De verrichte (negatieve) arbeid is gelijk aan de verandering van bewegingsenergie.
21  m  v2=F  s
Ek=W

Slide 66 - Slide

Wet van behoud van Energie
Ez = Zwaarte energie = m x g x h
Eb = bewegingsenergie  0,5 x m x v2

Wordt alle energie omgezet in 
bewegingsenergie?
  • Nee, ook in warmte door lucht-
    en rolwrijving. 

Slide 67 - Slide

Aan de slag
Maken: Opdracht 4 t/m 9.
Vanaf BLZ 243 (tekst begint eerder)

BiNaS tabel 7 staan de formules

Slide 68 - Slide