2. Verdelingsgraad : blok hout v.s. zaagsel (zaagsel kan ontploffen)
3. Concentratie : magnesium in zoutzuur vs magnesium in verdund zoutzuur
4. Temperatuur : Bij 100 oC aardappels (sneller) koken v.s. 80 oC koken
(langzaam)
5. Katalysator ( auto katalysator (platina) CO + NOx wordt CO2 en N2 Een katalysator wordt gebruikt maar niet verbruikt
Slide 5 - Slide
Wat is reactiesnelheid?
A
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen
B
De snelheid waarmee reactieproducten ontstaan
C
De snelheid waarmee beginstoffen verdwijnen en reactieproducten ontstaan
D
De snelheid waarmee beginstoffen ontstaan en reactieproducten verdwijnen
Slide 6 - Quiz
Voorbeelden van reactiesnelheid bij het maken van voedsel
Melk bewaar je in de koelkast ( 4 oC) vanwege de bacteriën. Bacteriën groeien bij 37 oC prima, bij een hogere temperatuur.
Maar door invriezen en/of verhitten kan je producten
lang bewaren, bacteriën gaan dan dood
Voorbeeld : UTH-proces (ultra high temperature)
Bederven van voedsel (door micro-organismen)
noem je rotten
Slide 7 - Slide
Waar is de reactiesnelheid het hoogst?
Waar is de reactiesnelheid het laagst?
Slide 8 - Drag question
De reactiesnelheid is hoger bij
A
Hoge temperatuur
B
Lage temperatuur
Slide 9 - Quiz
Hogere reactiesnelheid
Lagere reactiesnelheid
Lage temperatuur
Gebruik katalysator
Een stof is fijn verdeeld
Lage concen- tratie stof
Oxideren van goud
Een explosie
Slide 10 - Drag question
Conserveren
1. Vlees langer houdbaar door in het zout te leggen (pekelen)
2. Voedsel langer houdbaar door bewaren in alcohol, azijn of suiker
Deze conserveermiddelen (en andere hulpstoffen) staan als E-nummer op etiketten
Voorbeeld E-nummer is : Vitamine C ( ascorbinezuur), E- 300 (zie ook BiNaS)
3. Luchtdicht afsluiten (concentratie zuurstof laag) denk aan bruin vlees
Slide 11 - Slide
bij inblikken is voedsel langer houdbaar, omdat
A
het voedsel droog is
B
er geen zuurstof meer bij het voedsel komt
C
het goed verpakt is
D
het voedsel verhit is
Slide 12 - Quiz
Melk langer houdbaar maken
Gebruik maken van zout, azijn of suiker.
Lucht dicht, zonder zuurtof, verpakken
Bewaren onder -12 graden C
Zo veel mogelijk water er uit halen
UHT
Invriezen
Drogen
Vacuüm verpakken
Conserveren
Slide 13 - Drag question
Lees tekst paragraaf 8.6
Gebruik werkblad, maak aantekeningen op het werkblad en lever dit in
totale tijd om te lezen en direct te noteren is 10 minuten
timer
10:00
Slide 14 - Slide
Opdrachten bespreken
Bespreken opgave 3A en 3 B + 5 (A,B,C) + 6
Antwoorden invullen vanuit je antwoordboek of online applicatie
Slide 15 - Slide
Vraag 6. Waterstofperoxide is een instabiele stof. De stof ontleedt, waarbij zuurstof en water worden gevormd. Als je een bekerglas waterstofperoxide-oplossing in het klaslokaal zet, is het waterstofperoxide na enkele dagen verdwenen. Noteer de reactievergelijking van deze ontleding.
Slide 16 - Open question
Vraag 6 b) In het bekerglas met waterstofperoxide-oplossing ontstaan gasbelletjes. Uit welke stof bestaan deze gasbelletjes?
Slide 17 - Open question
Vraag 6c : Bereken hoeveel gram water er wordt gevormd bij de ontleding van 50 g waterstofperoxide
A
26
B
13
C
39
D
52
Slide 18 - Quiz
Vraag 6d : Het waterstofperoxide is opgelost in water. Om verdamping te voorkomen wordt het bekerglaasje afgedekt met een horlogeglaasje. Vergelijk de hoeveelheid water aan het begin van de proef met de hoeveelheid water aan het eind van de proef. Zit er aan het eind van de proef meer, minder of precies evenveel water in het bekerglas in vergelijking met het begin van de proef? Leg je antwoord uit
Slide 19 - Open question
Beantwoord opgave 3 A blz 139
Slide 20 - Open question
Beantwoord opgave 3B blz 139
Slide 21 - Open question
Vraag 5 a, b en c (noteer de antwoorden bij a, b en c als drie nummers (voorbeeld 213)