V5 leesvaardigheid

1 / 30
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

V5  leesvaardigheid
Op Niveau 
Leesvaardigheid
Argumenteren

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Zorgt de harde lockdown voor meer depressies?

Dit kan een hoofdgedachte van een tekst zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 3 - Quiz

This item has no instructions

Het probleem van de plasticsoep is funest voor mens en dier.
Deze zin kan een hoofdgedachte zijn.
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions

Noteer de vijf belangrijkste tekstdoelen.

Slide 5 - Open question

Overtuigen
Overhalen
Amuseren
Informeren
Opinieren

'Proeven met je ogen'

Is deze titel een..
A
informerende titel
B
motiverende titel

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

'Opnieuw wolf gesignaleerd'

Deze titel is een..
A
informerende titel
B
motiverende titel

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een anekdote?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Welke functies van de inleiding van een tekst ken je?

Slide 9 - Open question

voorbeeld
aanleiding
probleem weergeven
vraag stellen etc

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Welke manier gebruikt de schrijver om de inleiding aantrekkelijk te maken?
A
hij verwijst naar een actuele gebeurtenis
B
hij beschrijft kort de voorgeschiedenis
C
hij geeft een aantrekkelijk voorbeeld
D
hij geeft het belang van het publiek aan

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Onze kennis van de wereld wordt steeds groter en tegelijkertijd weten we steeds minder.

Deze eerste zin is een klassieke manier van ...
A
schokkende of opvallende cijfers
B
een paradox
C
een prikkelend citaat
D
een suggestieve of raadselachtige opsomming

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

In het slot dat je net gelezen hebt, staat de hoofdgedachte. deze staat bij nummer:
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

In welk deel van de tekst staan de deelonderwerpen?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Wat is het deelonderwerp van de vorige alinea?
A
mensen opsporen
B
laag voor laag onderzoeken
C
zoeken op bepaalde stofjes
D
misdrijven oplossen

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Welke zin van de alinea is de kernzin?
A
zin 1
B
zin 2
C
zin 3
D
zin 4

Slide 20 - Quiz

This item has no instructions

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?

zoals, net..als, evenals, beter dan...
A
opsommend verband
B
toelichtend verband
C
voorwaardelijk verband
D
vergelijkend verband

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welk verband hoort bij de volgende signaalwoorden?

ook al, weliswaar, hoewel, ofschoon
A
samenvattend verband
B
voorwaardelijk verband
C
toegevend verband
D
chronologisch verband

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

De maximumsnelheid moet weer terug naar 120 kilometer per uur, want dan vallen er minder slachtoffers.
Het standpunt is...


A
De maximumsnelheid moet weer terug naar 120 kilometer per uur
B
dan vallen er minder slachtoffers.

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Het is onverstandig dat Nederland minder aardgas gaat gebruiken.
Dit is een...
A
positief standpunt
B
standpunt van twijfel
C
negatief standpunt

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Tijdens marathons krijgen sommige deelnemers hartklachten. Hardlopen is dus helemaal niet zo gezond als iedereen denkt.
Wat is het argument?
A
de eerste zin
B
de tweede zin

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstdoel hoort bij de tekstsoort beschouwing?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
activeren

Slide 26 - Quiz

This item has no instructions

Welk tekstdoel heeft een ingezonden brief?
A
informeren
B
overtuigen
C
opiniëren
D
activeren

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

De hoofdgedachte van een uiteenzetting is vaak een constatering (=vaststelling van een feit of een verschijnsel).
A
juist
B
onjuist

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

De schrijver wil zijn lezers zelf over iets na laten denken, zodat ze zich er een mening over kunnen vormen.
Deze omschrijving hoort bij een...
A
uiteenzetting
B
betoog
C
beschouwing

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions