Les 13

Les 13
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NT2HBOStudiejaar 2

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Les 13

Slide 1 - Slide

Uitdrukking: 


Het glas is halfleeg: pessimist

Het glas is halfvol: optimist


Slide 2 - Slide

De verschillende werkwoordstijden:


presens:                                        Je praat over het nu of over de toekomst
                                                        (Now and the future)
imperfectum:                              Je beschrijft een situatie in het verleden
                                                        (Description of a situation in the past)
perfectum:                                   Je praat over iets wat afgesloten is
                                                         (This is already finished)
plusquamperfectum:                Je praat vanuit het verleden over iets                                                               wat nog eerder is gebeurd 
                                                         (Past and something what happened                                                              there before)

Slide 3 - Slide

Welke tijd?
Gisteren ben ik met de trein naar Zwolle gegaan.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 4 - Quiz

Dat hotel is duur.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 5 - Quiz

Gisteren was ik jarig
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 6 - Quiz

Nadat ik het boek had gelezen, ging ik naar buiten.
A
Presens
B
Imperfectum
C
Perfectum
D
Plusquamperfectum

Slide 7 - Quiz

Afgelopen weekend zijn we naar Giethoorn geweest.
Het was erg leuk! Het weer was erg goed!
De zon scheen en het was lekker warm.
We hebben ook met een bootje gevaren.
Nadat we hadden gevaren, gingen we zwemmen.
We aten hamburgers met veel ketchup.
Dat was erg lekker!
Het was een erg gezellig weekend!
Hoe was jullie weekend?

Groetjes,

Opdracht: Kijk naar de zinnen en vertel in welke tijd ze staan


Slide 8 - Slide

Herhalen: Een voorstel doen:

A
1 Zullen we..........................................?
2 Vind je het goed als..................?
3 Wat vind je ervan om...............?
4 Ik stel voor dat................................
5 Laten we..............................................
6 Ik zou graag.......................................
B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin......................................
Sorry, het lukt niet.........................................................................
Sorry, ik heb geen tijd.................................................................

Slide 9 - Slide

Een voorstel doen:

A
1 Zullen we morgen naar de bioscoop gaan?
2 Vind je het goed als ik van 't weekend naar je toe kom?
3 Wat vind je ervan om samen te gaan fietsen?
4 Ik stel voor dat we overmorgen naar Utrecht gaan.
5 Laten we naar het strand gaan.
6 Ik zou graag met je naar buiten gaan.

B
Iets afwijzen:
Sorry, ik heb geen/ niet zoveel zin om naar de bioscoop te gaan.
Sorry, het lukt niet om af te spreken. Ik heb al een afspraak.
Sorry, ik heb geen tijd om te schaatsen.

Slide 10 - Slide

blz. 121 en 122

Halfleeg:

Uitdrukking: 

Je baalt als een stekker.
Ik baal als een stekker.

 Wat is balen?


Slide 11 - Slide

Geef voorbeelden van situaties waarin je baalt als een stekker.

-
-
-
-
-
-
-

Slide 12 - Slide

     
Spreken

 Probeer de zin: 'Ik baal als een stekker' te gebruiken op   kantoor of bij vrienden.

 Zijn er nog andere uitdrukkingen die nieuw zijn?

 Schrijf deze zinnen op en gebruik deze voor de volgende   les.

Slide 13 - Slide

Huiswerk
Lees de tekst op blz. 121 en 122 
en leer de woordenlijst blz. 122  en 123


Vertel over je weekend en de prachtige voorstelling

Slide 14 - Slide