What is LessonUp
Search
Channels
AI tools
Beta
Log in
Register
‹
Return to search
Zakelijk lezen 4.5
1 / 17
next
Slide 1:
Slide
Nederlands
Middelbare school
vmbo k, t
Leerjaar 2
This lesson contains
17 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
Je moet de zin citeren waarin een voorbeeld wordt genoemd.
(citeren)
A
in je eigen woorden navertellen
B
letterlijk overschrijven
C
onderstrepen
D
Alleen de regelnummers noteren
Slide 5 - Quiz
Zo citeer je kort in een toets...
A
De enige ... tot besluit.
B
De enige ... tot besluit. (r.25-26)
C
De ... besluit.
D
De zin van de enige.
Slide 6 - Quiz
Citeren doe je zo...
Sleep jullie eigen antwoorden naar goed of fout
“Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de
letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.” (r. 123-126)
Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de
letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.
“Wie met ... het geheugen achter.” (regels 123-126)
“Wie met ... geheugen achter.” (r. 123-126)
“Wie met ... geheugen achter.” (regels 123-126)
Wie met de hand schrijft, leert daardoor onder andere sneller lezen: de
letters laten ‘diepere sporen’ in het geheugen achter.
Wie met ... geheugen achter.
Wie met ... geheugen achter. (regels 123-126)
Slide 7 - Drag question
Citeer de kernzin
Slide 8 - Open question
Slide 9 - Slide
Verwijswoorden
Waar verwijst een verwijswoord naar?
A
een voorzetsel in de tekst
B
een zin in de tekst
C
een woord of woordgroep in de tekst
D
een werkwoord in de tekst
Slide 10 - Quiz
Signaalwoord
Verwijswoord
omdat
dus
hoewel
en
hij
zij
die
dat
Slide 11 - Drag question
Wat is geen verwijswoord?
A
de
B
deze
C
het
D
dat
Slide 12 - Quiz
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Er kunnen meerdere verwijswoorden goed zijn als antwoord.
Vera doet het trucje voor.
________ zegt:
‘Zo moet je
________ doen.’
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
Slide 13 - Drag question
Welke verwijswoorden horen in deze zin?
Sleep de verwijswoorden naar de goede plaats.
Onno krijgt een vreemd mailtje binnen.
_________ denkt dat
________ spam is.
deze
die
dit
dat
hij
zij
het
ze
Slide 14 - Drag question
hebben
een ticket
voor
verdiend.
gaan
dus
naar
de Olympische spelen.
te stellen
hopen
hoge eisen
aan het team.
Sleep alle verwijswoorden naar een vak onder de zin.
verwijswoord
verwijswoord
verwijswoord
Zij
Daar
ze
De Nederlandse voetballers
Rio de Janerio
Slide 15 - Drag question
Slide 16 - Slide
Blooket verwijswoorden
https://dashboard.blooket.com/set/6422a07ca215a713b86cd8ac
Ga naar:
Blooket.com/play
Slide 17 - Slide
More lessons like this
Ma 12 juni Citaten
September 2023
- Lesson with
17 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Quiz eindexamen 22
April 2023
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
18/11 2.4 Schrijven en formuleren, interviewverslag en citeren
November 2024
- Lesson with
44 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
19/11 2.4 Schrijven en formuleren, inversie en woordkeuze
November 2024
- Lesson with
49 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Dinsdag 11 april 2x analyseren
April 2023
- Lesson with
54 slides
Nederlands
Middelbare school
havo
Leerjaar 5
4VM week 15
April 2021
- Lesson with
22 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 4
Formuleren H4 Op niveau
December 2023
- Lesson with
19 slides
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 4
week 5 basis klas 4
January 2024
- Lesson with
13 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 4