Nederlands: Zwakke en Sterke Werkwoorden

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo
• Leerjaar 1

Nederlands

werkwoordspelling

13-12-2021

Wat gaan we vandaag doen?

- Vraag van vandaag
- Zwakke werkwoorden herhalen 
- Sterke werkwoorden

- Zelfstandig aan het werk 

- Klaar? Pak je leesboek :) 

Aan het einde van de les: 

- Beheers je de zwakke werkwoorden 

- Ken je het verschil tussen zwakke en sterke werkwoorden.

 

Wat zou jij willen uitvinden?

Wat zou jij willen uitvinden?

Zwakke werkwoorden

Sterke werkwoorden

Werkwoord	T.T	V.T	V.D
lopen	(ik) loop	(ik) liep	(ik) heb gelopen
kijken	(ik) kijk	(ik) keek	(ik) heb gekeken
fietsen	(ik) fiets	(ik) fietste	(ik) heb gefietst
werken	(ik) werk	(ik) werkte	(ik) heb gewerkt
verven	(ik) verf	(ik) verfde	(ik) heb geverfd

T.T   = Tegenwoordige tijd: Nu
V.T  = Verleden tijd: Vroeger/Gister/Vorige week 
V.D = Voltooid deelwoord: afgeronde actie 

	T.T	V.T	V.D
Ik
Jij
Hij
Wij
Jullie
Zij

zingen, lezen, dansen, rennen

't Sexy fokschaap

Zelfstandig werken

De opdrachten maak je online!

De theorie: 

Spelling H4 blz. 110-111
Spelling H5 blz. 136-137

Spelling H6 blz. 162-163

Volgende week: toets spelling