5v Les 1 12-05

Le ______________________
1 / 10
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Le ______________________

Slide 1 - Slide

Plan du cours
1. Les buts du cours
2. Introduction unité 6
3. Explications Grammaire I 
4. Le travail du jour / Unité 5 aftekenen
5. Tu as atteint les buts ? 


Slide 2 - Slide

1. Les buts du cours
Aan het einde van de les...
-kun je een  "participe présent" en "gérondif" herkennen, 
-kun je een "participe présent" en "gérondif" zelf "maken", 
-heb je de er-, -ir en -re werkwoorden herhaald. 

Slide 3 - Slide

2. Introduction unité 6
Le thème: Psycho

Wat gaan we leren? 
-Het participe présent en de gérondif (vertalen en gebruiken),
-Herhaling van de er-/ir-/re werkwoorden,
-Herhaling van het betrekkelijk voornaamwoord (qui, que etc.)
= Je kan je mening geven over een bericht.

Slide 4 - Slide

3a. Grammaire I:  le participe présent et le gérondif
Le participe présent                                              Le gérondif
-Wordt vertaald met die/dat,                      -Als er "en" voor het p.p
toen, terwijl of omdat.                                    heb je een "gérondif".
-Wordt vooral gebruikt in schrijftaal.      -wordt vertaald met       Bijvoorbeeld:                                                     door te, toen, terwijl, als, 
Écoutant sa chanson, elle sourit.             en  hoewel.
Terwijl ze naar haar liedje luistert, glimlacht ze.

Slide 5 - Slide

Participe présent ou gérondif ?
"En arrivant ce matin, il a crié fort"
A
Participe présent
B
Gérondif

Slide 6 - Quiz

Participe présent ou gérondif ?
"Voyageant beaucoup, il a découvert de nombreuses cultures".
A
Participe présent
B
Gérondif

Slide 7 - Quiz

3b. Hoe maak ik een participe présent?
1. Neem de nous-vorm van de présent;
2. Haal -ons eraf;
3. Vervang -ons voor -ant.
Bijv. : prendre - 1. prenons - 2. pren - 3. prenant.
          regarder - 1. regardons - 2. regard - 3. regardant.
En hoe maak ik een gérondif? 
Zet hier het woordje 'en'  voor, en je hebt het gérondif!

Slide 8 - Slide

4. Le travail du jour
Tu as fini ton travail sur l'unité 5? Viens signer ton travail !

Grammaire II zelf bestuderen via de Manuel. 
En autonomie
Tu fais les exercices GRAMMAIRE I ex. 11A à 11D
                                            GRAMMAIRE II ex. 18B + 18C





Slide 9 - Slide

5. Tu as atteint les buts ?
Aan het einde van de les...
-kun je een "participe présent" en "gérondif" herkennen,
-kun je een "participe présent" en "gérondif" zelf "maken",
-heb je de er-, -ir en -re werkwoorden herhaald. 

Slide 10 - Slide