HAVO 3 balans

Hoofdstuk 5
De Balans
1 / 41
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 5
De Balans

Slide 1 - Slide

Lesdoel
  • wat is een balans 
  • wat zijn de onderdelen van een balans
  • hoe werkt een balans
  • oefenen met de balans

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

De balans
Ondernemingen en andere organisaties stellen minstens één keer per jaar een balans op, vaak aan het einde van het jaar. De balans geeft een financieel overzicht van de onderneming/ organisatie op een bepaald moment .
Een balans is altijd in evenwicht

Slide 4 - Slide

Bezittingen Balans

Gebouw
Inventaris
Debiteuren (klanten)
Voorraad
Kas
Bank

Schulden balans

Eigen vermogen
Hypotheek
Lening bank
Crediteuren (leverancier)


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Een paar begrippen in de balans
Inventaris:     de spullen in het bedrijf (bijv. meubels/computers)
Debiteuren:   Geld dat je nog krijgt van je klanten 
Kas:                   Geld dat direct naar het bedrijf is overgemaakt
Bank:                Geld dat op je rekening staat
Hypotheek:    Geldlening voor je huis
Crediteuren:  Geld dat je nog moet betalen aan je leveranciers

Slide 8 - Slide

De rechterkant van de balans is ...
A
Schulden
B
Bezittingen

Slide 9 - Quiz

Wat is een balans?
A
Een overzicht van wat er is verkocht en ingekocht
B
Een overzicht van bezittingen en schulden

Slide 10 - Quiz

welke stelling klopt niet ?
A
een balans is altijd in evenwicht
B
een balans is een momentopname
C
heeft een bezitkant en een schuldkant
D
wordt altijd opgemaakt op 31 december

Slide 11 - Quiz

Verschillende categorieën 
- Vast Activa
- Vlottende activa
 - Liquide middelen

- Kort vreemd vermogen
- lang vreemd vermogen 
- Eigen vermogen 

Slide 12 - Slide

Vaste Activa
- langer dan 1 jaar door bedrijf gebruikt worden

Staat aan de kant van BEZIT 




Slide 13 - Slide

Vlottende Activa
Minder dan 1 jaar binnen de onderneming blijven. 

Bv: Voorraad, grondstoffen, debiteuren 

Slide 14 - Slide

Liquide Middelen
De posten BANK en KAS 

Slide 15 - Slide

Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Auto
Voorraad
Bankrekening
Debiteuren
Gebouw

Slide 16 - Drag question

Eigen vermogen
Door eigenaren zelf ingebracht 

Schuld aan jezelf


Slide 17 - Slide

Lang vreemd vermogen
Geleend geld voor langer dan 1 jaar 

Bv Hypotheek , leningen

Slide 18 - Slide

Kort vreemd vermogen 
Geleend geld voor korter dan 1 jaar 

Bv. Crediteuren

Slide 19 - Slide

Liquide middelen is hetzelfde als..
A
banksaldo
B
kasgeld
C
banksaldo en schulden
D
banksaldo en kasgeld

Slide 20 - Quiz

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 21 - Quiz

Onder welke categorie valt een hypothecaire lening?
A
Liquide middelen
B
Eigen vermogen
C
Lang vreemd vermogen
D
Kort vreemd vermogen

Slide 22 - Quiz

Crediteur is...
A
Iemand van wie je nog geld krijgt
B
Iemand die nog goederen moet leveren
C
Iemand die voor jou de administratie doet
D
Dat je nog geld moet betalen aan iemand

Slide 23 - Quiz

Onder welke categorie valt de post auto
A
Vast activa
B
Liquide middelen
C
Vlottende activa
D
Lang vreemd vermogen

Slide 24 - Quiz

Sleep de namen naar de juiste plek op de balans
Debetzijde
Creditzijde
Vaste activa
Vlottende activa
Liquide middelen
Vreemd vermogen lang
Vreemd vermogen kort
Voorraad
Auto
Eigen vermogen
Lening
Crediteuren
Bank

Slide 25 - Drag question

Een debiteur betaalt Janneke per bank. De balansposten die veranderen..
A
debiteur+ bank -
B
debiteur - bank +
C
debiteur - kas +
D
debiteur + kas -

Slide 26 - Quiz

Pieter lost per bank 500 euro af op zijn hypothecaire lening. Wat gebeurt er op de balans...
A
bank - 500 hyp lening + 500
B
bank +500 hyp lening +500
C
bank - 500 hyp lening - 500
D
bank - 500 bedrijfspand - 500

Slide 27 - Quiz

Levi betaalt zijn crediteuren met contant (cash) geld. Wat gebeurt er op de balans...
A
kas - crediteuren -
B
kas - crediteuren +
C
bank - crediteuren -
D
bank - crediteuren +

Slide 28 - Quiz

Lieke koopt online een elektrische scooter om sushi rond te brengen. Wat gebeurt er op de balans...
A
transportmiddelen - bank -
B
transportmiddelen + bank -
C
transportmiddelen + bank +
D
transportmiddelen - eigen vermogen -

Slide 29 - Quiz

Moet een balans in evenwicht zijn?
A
Ja
B
Nee

Slide 30 - Quiz

Hoe noemen we de rechterkant van een balans?
A
Liquide middelen
B
Debet/Activa
C
Credit/Passiva
D
Vaste activa

Slide 31 - Quiz

Debiteuren zijn dus....
A
Mensen van wie je nog geld moet krijgen
B
Mensen aan wie je nog geld moet betalen

Slide 32 - Quiz

Wat staat aan de debet kant van de balans? (links)
A
voorraad goederen
B
banklening
C
crediteuren
D
debiteuren

Slide 33 - Quiz

Als je crediteuren op je balans hebt staan dan ben je geld verschuldigd aan iemand
A
waar
B
niet waar

Slide 34 - Quiz

Onder welke balanspost zetten we de debiteuren
A
Vaste activa
B
Eigen Vermogen
C
Liquide middelen
D
Vlottende activa

Slide 35 - Quiz

Welke van de onderstaande balansposten valt onder vaste activa ?
A
een pand
B
voorraden
C
een tegoed bij de bank
D
debiteuren

Slide 36 - Quiz

Een kantoorgebouw is...
A
vaste activa
B
vlottende activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen

Slide 37 - Quiz

Als jij voorraad hebt gemaakt van jouw product om te verkopen dan is dat....
A
vaste activa
B
vlottende activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen

Slide 38 - Quiz

Jouw bestelwagen is:...
A
vaste activa
B
vlottende activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen

Slide 39 - Quiz

Voor de aankoop van je gebouw leende je 300.000 euro bij de bank.
A
vaste activa
B
vlottende activa
C
eigen vermogen
D
vreemd vermogen

Slide 40 - Quiz

Liquide middelen
Vaste activa
Vlottende activa
Eigen vermogen
Kort vreemd vermogen
Lang vreemd vermogen
Bedrijfsterrein
Rabobank rekening
Kas
Voorraad
€ 7.500 ingebracht door de eigenaar 
Lening (5 jaar)
Hypothecaire lening
Crediteuren
Een tekort op de bank

Slide 41 - Drag question