2022_week 49_2ha_les 1_herhaling 1te&4de naamval + Starke Verben

1 / 26
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 55 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Du hast 2 min für:


  • dich zu setzen
  • Jacke aus
  • Köpfhörer sind weg
  • Handys in die Taschen
  • Laptop liegt auf dem Tisch(und ist zu) 
  • Schulsachen sind auf dem Tisch (Buch, Laptop, Heft, Stift usw.)!
timer
2:00

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?


  • Hausaufgabenkontrolle
  • herhaling uitleg 1e en 4e naamval
  • Voorzetsel en persoonlijk & bezittelijk voornaamwoord
  • starke Verben

  • Aufgaben machen
  • Versterk Jezelf - sterke werkwoorden

  • Abschluss/Hausaufgaben


Slide 3 - Slide

Am Ende der Stunde........
-Je kent lidwoorden, en bezittelijke voornaamwoorden in de erste en vierde naamval.
-Je weet hoe je sterke werkwoorden met klinkerverandering moet vervoegen
-Geef een voorbeeld van du + de vorm van een sterk werkwoord.

Slide 4 - Slide

Nächste Woche:
SO Kapitel 4, Lektion 4 t/m 6!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

4

Slide 8 - Video

02:17
In welk geval hoef je de zin niet te ontleden?

Slide 9 - Open question

02:35
Bij welke vormen (geslacht) blijven de bepaalde lidwoorden hetzelfde

Slide 10 - Open question

02:54
welke onbepaalde lidwoorden veranderen in de vierde naamval?

Slide 11 - Open question

03:05
Jullie weten nu dat een voorzetsel de naamval bepaalt. Welke 5 voorzetsels horen bij de vierde naamval?

Slide 12 - Open question

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Hausaufgaben nachschauen
werkboek Seite 38 & 39 Nr.1 zin 1t/m8 & Nr.2

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Erklärung starke Verben
Hoe herken ik een sterk werkwoord?
  • Sterke werkwoorden zijn onregelmatig en er treed een klinkerverandering op in de verleden tijd. 
  • Als een werkwoord in het Nederlands sterk is dan is dit in het Duits meestal ook het geval.
  • Klinkerverandering in de tegenwoordige tijd bij du, er, sie, es
  • Bij sterke werkwoorden met een -a in de stam verandert die -a in een -ä.
  • Bij veel sterke werkwoorden met een -e in de stam verandert die -e in een -i of -ie.
  • Dit gebeurt niet bij stehen en gehen!

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Was hast du heute gelernt?
  • Je kent lidwoorden, en bezittelijke voornaamwoorden in de erste en vierde naamval.
  • Je weet hoe je sterke werkwoorden met klinkerverandering moet vervoegen 
  • Geef een voorbeeld van du + de vorm van een sterk werkwoord.

Slide 23 - Slide

Hausaufgaben
  • Lernen für Test

Slide 24 - Slide

Abschluss
Niet inpakken - luisteren
  • na startsignaal: inpakken
  • wel blijven zitten - stil
  • dan sluit ik de les af!
  • dan: klaar :)
timer
1:00

Slide 25 - Slide

Tschüss, bis nächste Stunde

Slide 26 - Slide