K3 Thema Schule 2vwo

1 / 25
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Mw. Venema: "Toen ik in het kader van een uitwisseling een Duitse school bezocht, viel het mij op dat de leerlingen allemaal zo ijverig meededen. Wanneer de leraar een vraag stelde, gingen er steeds wel 15 handen de lucht in! Daar kan ik in de les alleen maar van dromen, ik mag al blij zijn wanneer 2 leerlingen zich melden...!"
Hoe kan dat nou?
Zijn Duitse scholieren echt zo ijverig?
?
?
?
?
?
?

Slide 2 - Slide

gedrag
vlijt
meedoen
orde
Duitse leerlingen krijgen cijfers voor hun werkhouding op school! Deze cijfers noemen ze Kopfnoten. En die tellen net zo hard mee als hun andere cijfers. 

Slide 3 - Slide

Stelling: Kopfnoten zijn een prima idee, moeten ze bij ons ook invoeren! Dan doen leerlingen tenminste goed mee op school.
A
Mee eens!
B
Nee, slecht plan

Slide 4 - Quiz

Bespreek in tweetallen: waarom vind jij "Kopfnoten"
     wel/geen goed idee op Nederlandse scholen? 
timer
2:00

Slide 5 - Slide

Lernziele (leerdoelen)
  • Je weet wat het nieuwe thema van Kapitel 3 is.                                                          (Na het behandelen van dit hoofdstuk kun je informatie over school begrijpen en erover vertellen)

  • Je kent minimaal 3 schoolvakken/rapportcijfers in het Duits en kan deze actief gebruiken

  • Je kunt een eenvoudige video over het thema school begrijpen.

Slide 6 - Slide

Was ist dein Lieblingsfach?
Wat is je lievelingsvak?

Slide 7 - Mind map

Geschichte
Mathematik
Englisch
Erdkunde
Deutsch
Physik
Chemie
AK
Wiskunde
Geschiedenis
Engels
Duits
Science

Slide 8 - Drag question

Wie viele Schulfächer findest du?
tein
chisch
mie
sik
lisch
the
sik
ort
ländisch
La
Grie
Che
Mu
Eng
Ma
Phy
Sp
Nieder

Slide 9 - Drag question

Was sind Noten in het Duits?
A
Noten
B
Letters
C
Cijfers

Slide 10 - Quiz

?
?
?
?
?
?
?
?
Hurrah, eine
1

Slide 11 - Slide

Fragen
Was ist dein Lieblingsfach?/ Was sind deine Lieblingsfächer?
Mijn lievelingsvak is .../Mijn lievelingsvakken zijn...
     Mein Lieblingsfach ist .../Meine Lieblingsfächer sind...

Welche Note hast du in....?
Voor .....heb ik een ...
     In... habe ich eine .....



Slide 12 - Slide

Fragen
Wie gut bist du in...?
In....ben ik (heel) zwak/ In ... ben ik (heel)goed.
        In...bin (sehr) schlecht/ In...bin ich (sehr)gut.

Wie gefällt dir ...?
...bevalt mij goed/ slecht.
...gefällt mir gut/ schlecht.
...vind ik saai/ interessant
             ...finde ich langweilig/interessant.

Slide 13 - Slide

Sprechen
               Stel elkaar in DUO's de bovenstaande 4 vragen
Wisselt ook van rol




Herhaal de vragen/het gesprek tot de tijd is verstreken

timer
4:00

Slide 14 - Slide

Voor het eerst naar school!

Slide 15 - Slide

de Schultüte - voor het eerst naar school is een feestje!
1917

Slide 16 - Slide

Schultüten (of: Zuckertüten) zijn ook big business!

Slide 17 - Slide

Was ist in der Schultüte drin?
Wat zit in "der Schultüte"?

Slide 18 - Mind map

Schulsachen
Spielzeug
Süßigkeiten
Bücher
Was ist in der Schultüte drin?

Slide 19 - Slide

Hausaufgaben
Machen:


  •  K3; B Wortschatz; Seiten 68/69; A 3, 4, 5, 6, 7, 8
  • Schau dir das Video über die Uhrzeiten an (It's Learning -> bronnen)

Lernen:
  • K3; LL B Wortschatz; Seite 96; bis 'het huiswerk - die Hausaufgaben'





Slide 20 - Slide

Lernziele (leerdoelen)
  • Je weet wat het nieuwe thema van Kapitel 3 is.                                                          (Na het behandelen van dit hoofdstuk kun je informatie over school begrijpen en erover vertellen)

  • Je kent minimaal 3 schoolvakken/rapportcijfers in het Duits en kan deze actief gebruiken

  • Je kunt een eenvoudige video over het thema school begrijpen.

Slide 21 - Slide

Noem drie schoolvakken in het Duits

Slide 22 - Open question

Slide 23 - Slide

Was ist in meiner Schultasche?
Mindmap machen
- Gruppen von 3-4
- zoek de vertaling op
  www.uitmuntend.de
- zoek/zet ook het juiste
  lidwoord erbij
  (der, die, das)

bv. een broodtrommel
eine Brotdose
(und was ist in euer
  Brotdose?)

timer
8:00

Slide 24 - Slide

Upload hier een foto van jullie mindmap

Slide 25 - Open question