Taalfouten

1 / 21
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 1-4

This lesson contains 21 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Veelvoorkomende fouten
Taalfouten: grammatica, samenstellingen, verkeerd woordgebruik, spellingsfouten.

Stijlfout: foutieve samentrekking/verwijzing 

Slide 2 - Slide



Voor de beste oliebollen ga je natuurlijk naar de...


Slide 3 - Slide

Voor de lekkerste oliebollen ga je natuurlijk naar de...
A
oliebollen speciallist
B
oliebollen specialist
C
oliebollenspeciallist
D
oliebollenspecialist

Slide 4 - Quiz



Wat gaat er fout in deze tekst?


Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Me/mij/mijn, je/jou/jouw, u/uw
ons/onze



Wanneer je een bezit aangeeft (en dat bezit direct erachter staat) gebruik je mijn, jouw, uw. onze. 

Ik ben mijn laptop vergeten
Je bent jouw laptop vergeten
Dat is onze keuze

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Als of dan
Gebruik 'als' bij vergelijkingen
Mijn scooter is net zo snel als die van jou.

Gebruik 'dan' bij een verschil
Seizoen 2 van die serie vind ik slechter dan seizoen 1
Ik denk dat ik beter in zingen ben dan jij

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Na de les ga ik een broodje kopen

Ik ga naar huis

Slide 19 - Slide

Je gebruikt 'naar' in alle andere situaties.

Heb je het naar je zin hier?
Naar aanleiding van ons telefoongesprek, stuur ik u deze mail. 

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide