FRT afsluiting

• Studievaardigheden
• Middelbare school
• vmbo lwoo
• Leerjaar 1-4

FRT afsluiting

Afsluiting van de faalangstreductietraining 

Wat is faalangst?

Faalangst is angst om: ... 

- Te falen

- Fouten te maken

- Iets niet te kunnen 

- Iets niet goed te doen

- Niet te kunnen voldoen aan de verwachtingen van anderen 

Faalangst is ...

1. Aangeboren
2. Aangeleerd
3. Aangeboren en aangeleerd
4. Geen van beide

Welke soorten faalangst zijn er?

1. Cognitieve faalangst en motorische faalangst
2. Sociale faalangst, motorische faalangst en cognitieve faalangst
3. Motorische faalangst en sociale faalangst
4. Sociale faalangst en cognitieve faalangst

Wat helpt tegen faalangst?

Tips tegen faalangst 

- Helpende gedachten bedenken (de 4G's)

- Je gedachtes uitdagen: is dit wel waar? Helpt het om dit te denken? Maak ik de dingen niet erger dan ze zijn? 

- Niet focussen op het resultaat, maar op de weg er naartoe

- Ademhalings- of ontspanningsoefeningen 

- Focus op wat goed gaat: complimenteer jezelf

- Vraag om hulp

Voorbeelden van situaties: Wat zou jij doen? 

1. Cognitieve faalangst 

2. Sociale faalangst 

3. Motorische faalangst 

Stel je voor: Je hebt goed geleerd voor een proefwerk wiskunde, maar hebt een onvoldoende gehaald. Je baalt ervan en denkt dat je nooit meer een voldoende zult halen voor wiskunde. Welke helpende gedachte(n) kun je bedenken?

Stel je voor: Je krijgt tijdens de les de beurt om antwoord te geven op een vraag, maar je weet het antwoord niet. Wat doe je?

Stel je voor: Je bent zenuwachtig, omdat je voor Nederlands een presentatie moet geven over een boek dat je hebt gelezen. De niet-helpende gedachte die in je hoofd zit is: "Ik kan het niet". Welke helpende gedachte(n) kun jij bedenken?

Stel je voor: Je voelt je tijdens de les niet lekker worden en wilt naar huis. Wat doe je?

1. Je steekt je vinger op en zegt tegen de docent: "Ik voel me niet lekker en wil naar huis".
2. Je zegt tegen je buurman/-vrouw dat je je niet lekker voelt en naar huis wilt.
3. Je steekt je vinger niet op en blijft op school. Je wilt de lessen niet missen.
4. Je staat op en verlaat het lokaal, zonder de docent te laten weten waarom. Je meldt je af bij de balie.

Stel je voor: Je bent nieuw op deze school en kent helemaal niemand. Je ziet een groepje leerlingen op het schoolplein staan en wil een gesprek beginnen. Hoe pak je dit aan?

Stel je voor: Iemand is op jouw plek gaan zitten. Jij wilt graag op die plek zitten. Wat doe je?

Stel je voor: Tijdens de les mogen jullie leren voor een belangrijke toets. Je klasgenoten maken veel lawaai, waardoor jij je niet kunt concentreren. Hoe los je dit op?

Stel je voor: Jullie hebben de afgelopen gymlessen geoefend met saltospringen. Je vindt dit moeilijk. Tijdens deze les moeten jullie moeten saltospringen voor een cijfer. Welke helpende gedachte(n) kun je bedenken?

Einde!

Dankjulliewel voor jullie deelname. Hulp nodig?

[e-mail]

[e-mail]

Einde!

Dankjulliewel voor jullie deelname. Hulp nodig?

[e-mail]

[e-mail]