Unidad 3 Primera parte

Programa
Unidad 3, primera parte
1 / 30
next
Slide 1: Slide
spaansHBOStudiejaar 2

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Programa
Unidad 3, primera parte

Slide 1 - Slide

Programa:
 
 1. Repasar el indefinido    
2. Repasar el imperfecto 3. Unidad 3:                          
          la diferencia Imperfecto -- indefinido                      

Slide 2 - Slide

Groep 1.1
Geef de indefinido van:
Cantar           ser
conducir       comer
dormir           escribir
decir              traer
tener             estar
trabajar        poner
poder           seguir
dar                hacer

Slide 3 - Slide

Groep1.2

Geef de indefinido van:
cantar                   ser
conducir              comer
dormir                  escribir
decir                     traer
tener                    estar
trabajar               poner
poder                   seguir
dar                        hacer

Slide 4 - Slide

geef de imperfecto van: ir

Slide 5 - Open question

geef de imperfecto van: ver

Slide 6 - Open question

Geef de imperfecto van : ser

Slide 7 - Open question

Unidad 3 ¿ Te acuerdas?
p.29

                                  Un poco de nostalgia
  • Lees en onderstreep de verleden tijden
  • er staat één indefinido , waarom staat dit ww in de       indefinido?  

Slide 8 - Slide

¿Qué hacías/ qué libros leías....? p.29 tb
 ¿ Recuerdas? 
 Tijdsaanduidingen:
A los 16 años ....
Cuando tenía 16 años ...
Cuando vivía con mis padres ...
Cuando iba al colegio ...
En los años 80 ...
Antes....


Slide 9 - Slide

¿Qué hacías cuando tenías 10/ 16/ 18  años?
¿Qué música escuchabas?
¿ Qué libros leías?
¿Qué tipo de ropa llevabas? 
¿Adónde ibas de vacaciones? ¿Y hoy?
¿Qué más hacías en tu tiempo libre? ¿Y hoy?



Slide 10 - Slide

Un cuento antes de dormir  p.30
Rosa nos va a contar una anécdota de su infancia

  • Lees de zinnen. Wat is de juiste volgorde?
  • Luister en vergelijk met jouw antwoorden.

10

Slide 11 - Slide

Luister nogmaals en beantwoord de vragen :1.¿ Dónde estaban las niñas?

Slide 12 - Open question

¿Cómo era la habitación?

Slide 13 - Open question

3. ¿ Cuántos años tenía la hermana?

Slide 14 - Open question

4. ¿Cómo era el cuento?

Slide 15 - Open question

  •           el perfecto  CG 1
  •           el indefinido CG 2 U 1
  •           el imperfecto CG 2 U 2

en nu  CG2 U3......het verschil indefinido/ imperfecto

Slide 16 - Slide

POEH
( Plotselinge, Opeenvolgende, Eenmalige, Historische handelingen /gebeurtenissen)


Het is als een film. Het verhaal gaat verder.
  • Geeft gebeurtenissen aan die op een bepaald moment in het verleden plaats vonden.                                                                             Ej. Ayer fui a Málaga. (Gisteren ging ik naar Málaga)
  • Deze gebeurtenissen zijn afgesloten en hebben geen verband met het heden.          
  • Ej.Juan compró un libro (Juan kocht en boek)

Slide 17 - Slide

Indefinido


=   Duidelijk begin / eind
signaalwoorden
Anteayer, ayer, anoche
La semana pasada
El año, el mes, el verano pasado
El otro día, el lunes,…..
Hace 1,2,3 día(s), mes(es), año(s)
En marzo, abril, mayo
En 1996…..
El 14 de febrero 
De pronto




Eergisteren, gisteren, vannacht
Vorige week
Vorig jaar, maand, zomer
Onlangs, ( afgelopen)maandag....
1,2,3 dagen/maanden/jaren geleden
In maart, april, mei
In 1996...
14 februari
plotseling


Slide 18 - Slide

Todavía había luz: 
Er brandde nog licht...
In een  verhaal gebruiken we  de imperfecto om te beschrijven.  Het is als een foto
- we stoppen het verhaal en geven details 
over :
de situatie
de plaats 
de personages  
wat ze denken 
wat ze aan het doen zijn 
en  acties die herhaald worden

Slide 19 - Slide

El pretérito imperfecto  ( GRAB)
Gewoonte, Reden, Achtergrondinformatie ,Beschrijving )
  • Voor het beschrijven van personen of zaken in het verleden.
      Mi abuelo era alto y llevaba gafas.
  • Voor gewoontes of herhaalde gebeurtenissen in het verleden.
     Cuando vivía en Salamanca iba todos los días a la piscina.
  • Voor het beschrijven van de omstandigheden in een verhaal. 
   - Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido of de perfecto
   - Voor de situaties waarin ze plaatsvinden de imperfecto
      La tortuga  se encontró con un ratón que estaba en la playa.

Slide 20 - Slide

Kortom: de imperfecto geeft het kader (achtergrond) waarbinnen de gebeurtenissen plaatsvinden 
( indefinido)

Slide 21 - Slide

Indefinido versus Imperfecto
  Fui al supermercado para comprar patatas. Cuando estaba en la caja me di cuenta que no llevaba la cartera, por eso volví   a casa sin las patatas.

Slide 22 - Slide

 Voor de gebeurtenissen gebruik je de indefinido ( fui)
1.Fui al supermercado para comprar patatas.......
( ik ging naar de supermarkt om aardappelen  te kopen...)
3. me di cuenta que...
( ik realiseerde me dat... )
por eso 5.volví a casa sin las patatas
( daarom  ben ik  thuis gekomen zonder de aardappelen).

 
 Voor de situaties waarin de gebeurtenissen plaatsvinden gebruik  je de imperfecto             (estaba). 
....Cuando 2.estaba en la caja... (....toen ik bij de kassa stond)
...no 4. llevaba la cartera....
( ik had mijn portemonee niet bij me)

Slide 23 - Slide

Lees el ratoncito Pérez ( ej.3),  en onderstreep indefinido en imperfecto (ej. 4. ) en maak ej. 4b p.32
ej. 3 y 4  p. 31/32  tb
timer
5:00

Slide 24 - Slide

ej.5 p. 32 tb  ¿Otro cuento?
  • we lezen opdr. 5a : Is dit een lopend verhaal?
  • lees nu zelf en vul de bij B gegeven achtergrondinformatie in.

Slide 25 - Slide

Recuerda
p.31 tb
Dormir: slapen
Dormirse: In slaap vallen

  • Sommige werkwoorden hebben  ook  een wederkerende variant, met een verschil van betekenis bij wederkerend gebruik .

Slide 26 - Slide

zie Word document voor de verschillen in betekenis
ej.7 p.31 wb

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Link

 Los deberes para el viernes 
  • oef. 1 t/m 9 wb p.29 t/m 32
  • opdracht Súperman op de portal
  • TT Unidad 1 y 2 op de portal

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide