Dag 3: werken met baby's

Dag 3: Spelactiviteiten
* Belangrijke terugblik op interactievaardigheden:

Nieuw leerdoel vandaag
-  spel- en ontwikkelingsmaterialen aan baby’s aanbieden.

Tijd voor de opdrachten en vragen

1 / 51
next
Slide 1: Slide
Baby'sMBOStudiejaar 2

This lesson contains 51 slides, with interactive quizzes, text slides and 4 videos.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

Dag 3: Spelactiviteiten
* Belangrijke terugblik op interactievaardigheden:

Nieuw leerdoel vandaag
-  spel- en ontwikkelingsmaterialen aan baby’s aanbieden.

Tijd voor de opdrachten en vragen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Terugblik ontwikkeling

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Interne factoren
van de ontwikkeling (nature)

Slide 3 - Slide

uiterlijke kenmerken,
karakter
stoornissen
talenten
Externe factoren van de ontwikkeling (nurture)

Slide 4 - Slide

de directe omgeving (bijvoorbeeld het gezin, de kinderopvang, leeftijdsgenoten, vrienden, collega’s, de buurt, het wonen in een seniorenflat);

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

Een kind leert praten door mensen in zijn omgeving na te doen. De taalontwikkeling bij baby’s begint met brabbelen. Brabbelen is de fase waarin de baby spraakklanken oefent zonder dat er echt woorden worden gevormd. Vanaf ongeveer 8 maanden gaan baby’s je proberen na te doen. 


Klanken en woorden krijgen voor een baby steeds meer betekenis. Het woord ‘pop’ verwijst bijvoorbeeld naar een bepaald ding. Dit heeft symboolbewustzijn. Als je als ouder vraagt aan de baby om een bal te pakken, en het kind doet dit, is er sprake van symboolbewustzijn. Rond 1 jaar gaat het kind zijn eerste woordjes zeggen. Het is dan ook niet voor niets dat het eerste woordje van een baby vaak ‘mama’ of ‘papa’ is. Baby gebruikt 1 woord zinnen. Ook maakt hij nog veel fouten. Hij zegt bijvoorbeeld ‘tinke’ in plaats van drinken. 
Cognitieve ontwikkeling: Als je een kind vraagt om een bal te pakken en hij geeft jou een bal, dan weet je dat er sprake is van...
A
symboolbewustzijn
B
objectpermanentie

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

temperament is aangeboren
A
waar
B
niet waar

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Emotionele ontwikkeling

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je (nog) over
hechting?

Slide 11 - Mind map

This item has no instructions

Rond hoeveel maanden komt scheidingsangst?
A
1 maand
B
2 maanden
C
7 maanden
D
14 maanden

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

samenwerking tussen ogen en handen
bewegen met hele lichaam
betekenis van woorden
belangrijke ontwikkelingen in leven
dingen zijn er zonder dat je ze kunt zien
de huid
ooghandcoördinatie
objectpermanentie
tastzin
ontwikkelingstaken
grove motoriek
symboolbewustzijn

Slide 13 - Drag question

This item has no instructions

Kijkvraag

Welke ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd in het volgende filmpje?

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Kijkvraag

Welke ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd in het volgende filmpje?

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Slide 17 - Video

This item has no instructions

Kijkvraag

Welke ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd in het volgende filmpje?

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Vlak na de geboorte werken de zintuigen van een baby nog niet optimaal. Zo is het zicht van baby’s vlak na de geboorte nog niet goed ontwikkeld. Ze kunnen wel een verschil waarnemen tussen donker en licht. Langzaamaan gaan baby’s steeds beter zien.

 
Het gehoor van een baby is al wel ontwikkeld, maar nog niet zo goed als het hoort te zijn. Baby’s horen de hoge tonen beter dan de lage tonen. Daarom reageren baby’s vaak beter op hoge stemmen. Baby’s herkennen bepaalde geluiden nog niet. Wat een baby wel herkent, is de stem van de moeder
.
De tastzin is voor baby’s het belangrijkste zintuig. Al direct na de geboorte zijn ze heel gevoelig voor aanraking. Daarom is het voor een baby heel belangrijk dat het aangeraakt en geknuffeld wordt.

Een baby gaat zelf zitten. Is dit fijne of grove motoriek?
A
Fijne
B
Grove

Slide 21 - Quiz

This item has no instructions

Welke motoriek zie je op de afbeelding?
A
fijne motoriek
B
grove motoriek

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Slide 23 - Slide

Rond 3 maanden ontwikkelen kinderen een oog-hand coördinatie: er ontstaat samenwerking tussen ogen en handen.

Als een kind ongeveer 1 jaar oud is leert hij de pincetgreep te gebruiken. Hij pakt een voorwerp tussen duim en wijsvinger vast, in plaats van met het hele handje.


Basisvaardigheden
Bij basisvaardigheden gaat het meer om de basis van hoe je omgaat met kinderen, je houding. Je kijkt naar hoe kinderen in hun vel zitten, wat hun behoeften zijn en hoe je daarbij aan kunt sluiten.

1. Sensitieve responsiviteit
2. Respect voor autonomie
3. Structuur bieden en grenzen stellen




Educatieve vaardigheden
Educatieve vaardigheden gaan vooral over het
stimuleren van de ontwikkeling van het kind.

4. Praten en uitleggen
5. Ontwikkelingsstimulering
6. Begeleiden van interacties tussen kinderen

Interactievaardigheden 

Slide 24 - Slide

This item has no instructions

Wat kun je doen als PM-er om baby's met elkaar in contact te brengen?

Slide 25 - Open question

This item has no instructions

Denk aan:
  • Door ze bij elkaar te leggen
  • baby's mee laten kijken bij wat andere kinderen doen en dit benoemen.
  • betrekken bij het groepsgebeuren. Op schoot  bijvoorbeeld mee laten kijken bij een activiteit en benoemen wat er gebeurt
  • zelf spelletjes te doen met een baby: imitatiespelletjes, kiekeboe
  • aparte ruimte bijv grondbox voor de baby's waar ze veilig kunnen spelen

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

video babymatje
  • Welke contactinitiatieven zie je?
  • Hoe reageren de baby's op andere kinderen?
  • Hoe stimuleert de PM-er positieve interacties van de baby's met andere kinderen?

Slide 27 - Slide

This item has no instructions

Slide 28 - Link

This item has no instructions

1. Welke contactinitiatieven zie je?
2. Hoe reageren de baby's op andere kinderen?
3. Hoe stimuleert de PM-er positieve interacties van de baby's met andere kinderen?

Slide 29 - Open question

This item has no instructions

Oefenen Interactievaardigheden bij baby's 
6 casussen met interactievaardigheden. (Docent deelt uit)

In tweetallen bedenken wat je zou kunnen doen. Schrijf op de flap-over wat jullie interventie is.


Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Spel- en ontwikkelingsmaterialen in de ruimte

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Knus, (over)prikkelende omgeving, veiligheid & jouw rol in de ruimte.

Slide 32 - Slide

Ook bij de ruimte en materialen speel jij als pedagogisch werker een grote rol. Denk bij deze aspecten altijd aan:
1. Kijken en waarnemen wat er gebeurt in het spel van de baby,
2. Besef dat de ruimte een pedagogische plek is waar het jouw verantwoordelijkheid is dat het een uitdagend en veilig karakter heeft om de baby aan te sporen plezier te hebben en zich te ontwikkelen. 
3.Houd altijd in je achterhoofd dat de ruimte en het (speel)materiaal veilig moet zijn. Wanneer de veiligheid niet gewaarborgd kan worden moet je stappen nemen door de ruimte of het materiaal veilig te maken of weg te halen. Denk aan loshangende onderdelen, scherpe punten van kasten of hoogpolig tapijt. 
Observatie; het spel in de ruimte
vrij zicht naar de baby's
Spierontwikkeling
3-6 maanden
Rust: wit- grijs-, of natureltinten als basis. Voorkom rondslingerend speelgoed. 
Regelmaat: rituelen
Geluiden/fel licht-kleuren voorkomen: Galm/ telefoon e.a

Slide 33 - Slide

Baby’s van drie tot zes maanden kunnen snel overprikkeld raken omdat in de waarneming van zintuigen nog geen onderscheid gemaakt wordt tussen de verschillende zintuigen. Fel gekleurde muren, luidruchtig speelgoed of telefoons die telkens overgaan: al deze geluiden kunnen bijdragen aan een hoger stressniveau. Hoe minder stress
 baby’s ervaren hoe meer verbindingen in de hersenen gemaakt kunnen worden. Om stress te voorkomen is rust en regelmaat nodig in de praktijk.
Regelmaat kan gevonden worden door dagelijkse rituelen (slaapliedje, boekje lezen, etc.). Zo weet de baby wat er gaat gebeuren wat zorgt voor een veilig gevoel. Rust kun je creëren door de ruimte rustig te houden in opzet: gebruik in de ruimte wit- grijs-, of natureltinten als basis en voorkom rondslingerend speelgoed. Laat kleuren meermaals terugkomen, dit oogt rustiger. 
De ruimte
* Aparte plek; kruipen en lopen,

* Geen galm; gordijnen

* Balans kleuren: pastel (tot rust komen) en felle kleuren (activeren),

* 20 cm; ruimte ook overzichtelijk zijn/ niet te vaak veranderen,

* Uitdaging meubilair (veiligheid); klimmen, klauteren, lopen,

* Looprichtingen; onveilig over baby's heen,

* Aparte hoekjes; baby's en dreumesen (goed zicht),

* Spiegel; zelfbesef & interactie

Slide 34 - Slide

This item has no instructions

Materialen
* De voorkeuren van de baby: Waar speelde zij de vorige keer  
   veel mee? (herhaling/ vertrouwd= goed, af en toe een   
    nieuwe prikkel ook)
 
*De ontwikkeling van de baby: Waar groeit de baby in en waar 
  heeft zij behoefte aan?

*Varieer met speelgoed in materiaal, structuur, vorm, functie, 
  kleur, etc. 

* Schoon zijn; vb knuffel

Slide 35 - Slide

This item has no instructions

Opdracht: materiaal naar ontwikkeling van de baby
Bedenk en beschrijf: voor elk van de volgende situaties (docent deelt uit) een spelletje/materiaal dat de baby kan stimuleren om verder te komen in de ontwikkeling. Je kunt daarbij gebruik maken van de volgende site: 

https://www.24baby.nl/baby/spelenderwijs-leren/baby-spelletjes-tips/

https://www.24baby.nl/baby/spelenderwijs-leren/babyspelletjes/

Slide 36 - Slide

This item has no instructions

Jonge kinderen tot vier jaar leren met hun hele lichaam, dit wordt holisme genoemd
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quiz

Door te bewegen worden verbindingen in de hersenen geactiveerd
Jonge kinderen leren door uit te proberen en te ontdekken. Baby’s kijken al naar wat er gebeurt wanneer zij iets doen: Als ik dit blokje nou van de tafel afschuift, wat gebeurt er dan?

Hoe wordt deze manier van leren genoemd?
A
Bewegend spel
B
Experimenterend leren

Slide 38 - Quiz

This item has no instructions

Experimenterend leren gebruiken baby’s ook in hun sociale omgeving. Ze begrijpen met zes maanden dat wanneer zijzelf lacht, de verzorger hier waarschijnlijk op zal reageren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quiz

This item has no instructions

Opdracht: Verschillende soorten spel
- bewegingsspel,
-speel-leerspelletjes,
- Exploratief en constructiespel ,
- Participerend leren

Zoek op in je reader en beschrijf:
Hoe vaak de verschillende soorten spel (voorbeelden) voorkomen op jouw werkplek en hoeveel aandacht hiervoor is/ hoe vaak wordt het aangeboden.

Klaar? Overleg met je buurvrouw welke overeenkomsten/ verschillen er zijn ten opzichte van elkaars werkplek. 

Slide 40 - Slide

This item has no instructions

Verschillende soorten spel
Senso-motorische activiteiten hebben te maken met de zintuiglijke en motorische ontwikkeling. 

Deze activiteiten zijn zowel;
- bewegingsspellen (De baby experimenteert met zijn lichaam),
- als exploratieve en constructiespellen (De baby ontdekt nieuwe materialen 
   en de omgeving).



Slide 41 - Slide

This item has no instructions

Slide 42 - Video

This item has no instructions

Participerend Leren
Laat een dreumes helpen bij alledaagse klusjes.

Hierdoor stimuleer je de autonomie van het kind. Doe geen dingen voor het kind, als het hij het zelf ook kan proberen. 

Slide 43 - Slide

This item has no instructions

Slide 44 - Video

This item has no instructions

Opdracht: Spelmaterialen
- kies 2 stukken speelgoed & beschrijf het volgende:

1. Hoe kun je de ontwikkelingsgebieden stimuleren met dit speelgoed? (lichamelijk, cognitief, sociaal/emotioneel). 

2. Welke 'mijlpaal' (leeftijd) past goed bij dit stuk speelgoed en waarom? 

3. Bedenk 2 interactievaardigheden die je kan oefenen met een baby waarbij je dit stuk speelgoed gebruikt. Beschrijf hoe je die vaardigheden dan oefent. 

Slide 45 - Slide

This item has no instructions

Dagindeling
1. Voorspelbare rituelen,
2. Vaste plekken,
3. Pedagogisch handelen (zelfde regels, zelfde manier van werken),
4. Aanpassen aan ritme,
5. Grenzen stellen.

De dagindeling van een babygroep bevat vooral verzorgingsmoment: voeden, slapen en verschonen. 

Per leeftijdsfase zal een baby een ander ritme hebben. Hierdoor is het moeilijk om voor de hele babygroep een dagindeling op te stellen.  


Slide 46 - Slide

This item has no instructions

De dagindeling van baby's stem je wel globaal af met collega's. 

* Ook kun je in een ouderapp globaal aangeven welke activiteiten  
   er die week op de planning staan. 

* Door de activiteiten te plannen en bij te houden, kun je in de  
  gaten houden of je alle ontwikkelingsgebieden voldoende 
  stimuleert (sensomotorische-, cognitieve-, sociale     
  ontwikkeling).


Slide 47 - Slide

This item has no instructions

Voorbeeld dagprogramma dreumes

Slide 48 - Slide

This item has no instructions

Tips; bij stimuleren van de ontwikkeling
1. Veiligheid; vast dagritme en goede babyzorg

2. Observeren: Kijken, kijken en nog eens kijken! 

3. Verschillende Ontwikkelingsgebieden stimuleren

Slide 49 - Slide

This item has no instructions

Opdracht; Voldoet het dagprogramma?
Onderwerp je eigen dagprogramma aan een kritische blik van jezelf.

Reflecteer: Wat gaat goed en wat kan beter! Beschrijf dit.

Klaar? Bespreek dit met je buurvrouw.

Slide 50 - Slide

This item has no instructions

Werken in de reader

Slide 51 - Slide

This item has no instructions