2vd: les 7 §10 voegwoord

Hallo 2Vd
Pak je spullen alvast (leesboek) en Nieuw Nederlands + schrift. Ga zitten volgens het klassenschema.
timer
10:00
Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Uitleg voegwoorden §10
  • zelfstandig werken
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with text slides.

Items in this lesson

Hallo 2Vd
Pak je spullen alvast (leesboek) en Nieuw Nederlands + schrift. Ga zitten volgens het klassenschema.
timer
10:00
Wat gaan we doen vandaag?
  • 10 minuten lezen
  • Uitleg voegwoorden §10
  • zelfstandig werken

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Ik kan/weet

-  voegwoorden herkennen
- nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 2 - Slide

Zelf oefenen
Cursus 4 §4
Wat: Maak van  §4 opdracht 1 t/m 3 p. 96-97 
Hoe:  Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met morfemen
Klaar?
lezen of ander huiswerk.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

Voegwoorden

Slide 4 - Slide

Voegwoorden
Wat is het voegwoord? Wat zijn de verschillen? 

Ik wil graag naar huis, want het is al laat.

Ik wil graag naar huis, omdat het al laat is.
timer
0:30

Slide 5 - Slide

Voegwoorden
Wat zie je? Wat zijn de verschillen?

Ik wil graag naar huis, want het is al laat.

Ik wil graag naar huis, omdat het al laat is.

Slide 6 - Slide

§10 Voegwoord
Je hebt al geleerd dat voegwoorden verbinden:
- twee woorden: Engels of Frans
- twee woordgroepen: de voorstelling in het theater en de film 
   in de bioscoop
- twee zinnen: Het regent vandaag, dus neemt Thijs een 
   paraplu mee naar buiten.
   Omdat het sneeuwt, draagt Lisanne handschoenen.

Slide 7 - Slide

§10 Voegwoord
Er zijn twee soorten voegwoorden:
- Het nevenschikkend voegwoord (ns.vgw)
   Verbindt twee woorden, twee woordgroepen of twee hoofdzinnen
   >> dus, en, maar, of, want
- Het onderschikkend voegwoord (os.vgw)
   Verbindt een bijzin met een hoofdzin
   >> aangezien, als, dan, dat, doordat, hoewel, mits, nadat, of, omdat,
         opdat, tenzij, terwijl, toen, voordat, zodat, zodra

Slide 8 - Slide

§10 Voegwoord
Even terughalen...
- Waaraan herken je een hoofdzin?
- Waaraan herken je een bijzin?

Slide 9 - Slide

§10 Voegwoord
In een hoofdzin staan ow en pv naast elkaar.
In een bijzin staan ow en pv uit elkaar óf er kan een ander woord tussen staan.

{Jan zingt een lied} en {Marly begeleidt hem op de piano}.
{Jan zingt een lied (terwijl Marly hem op de piano begeleidt)}.

Slide 10 - Slide

§10 Voegwoord
Samengevat:
- Bij de combinatie hoofdzin + hoofdzin hoort een nevenschikkend  voegwoord.

- Bij de combinatie hoofdzin + bijzin of bijzin + hoofdzin hoort een onderschikkend voegwoord.

Slide 11 - Slide

Zelf oefenen
cursus 5 §10
Wat: Maak van §10 opdracht 1 t/m 3 p. 224-225 
Hoe:  Individueel of samen,  je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Tijd: 15 min.
Uitkomst: Geoefend met nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden.
Klaar?
Ander huiswerk of lezen.
timer
15:00

Slide 12 - Slide

Zelf oefenen
cursus 5 §6 en §2
Wat: Maak van  §6 opdracht 1 t/m 4 p. 216-217 en cursus 5 §2 opdr. 1 t/m 10.
Hoe:  Individueel, maar je mag op fluisterniveau overleggen met degene die naast je zit. 
Hulp: Theorie uit je boek of internet.
Tijd: 25 min.
Uitkomst: Geoefend met aanwijzend, vragend en onbepaald voornaamwoord en andere woordsoorten
Klaar?
Ander huiswerk of lezen.
timer
25:00
opdr 2
Opdracht 2 van §6 heeft een fout antwoord online. Kan je de fout vinden?

Slide 13 - Slide

Lesdoelen
Ik kan/weet

- voegwoorden herkennen
- nevenschikkende en onderschikkende voegwoorden herkennen en gebruiken.

Slide 14 - Slide

Fijne dag!
Ruim rustig je spullen op en blijf zitten tot de bel gaat

Slide 15 - Slide