Les 5 observeren en behandelen

Les 5  Geobserveerd en dan?
1 / 28
next
Slide 1: Slide
bewegingsonderwijsHBOStudiejaar 3

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

Les 5  Geobserveerd en dan?

Slide 1 - Slide

Een podotherapeut kijkt naar....
A
ogen
B
opvoeding
C
voeten
D
handen

Slide 2 - Quiz

Welke hulp kan er worden geadviseerd als er bij een kind een SCOLIOSE is contstateerd?
A
orthoptist
B
optoloog
C
podotherapeut
D
orthopedist

Slide 3 - Quiz

Waar kijkt een Mensendieck-therapeut vooral naar?
A
houdingen
B
ogen
C
voeten
D
gehoor

Slide 4 - Quiz

Een kind speelt niet mee met andere kinderen. Wat is een logische doorverwijzing?
A
naar MRT-er
B
naar PMT-er
C
naar de ergotherapeut
D
naar de Cesartherapeut

Slide 5 - Quiz

Noem 1 niet behandelde
MOTORISCHE afwijking die jij
zelf bent tegengekomen
op de basisschool

Slide 6 - Mind map

Jij constateert een motorische of fysieke afwijking bij een kind.
Wat ga je EERST doen?
A
deskundige collega raadplegen
B
zelf de behandeling starten
C
ouders mailen
D
het schoolbestuur raadplegen

Slide 7 - Quiz

Kan een gewone basisschool een kind laten behandelen voor de motoriek zonder dat de ouders dit weten?
A
Ja, bij ernstige afwijkingen
B
nee, nooit
C
Ja, door instellingen die aan de school zijn verbonden.
D
nee, behalve als het pleegouders zijn.

Slide 8 - Quiz

Motorische test (naar Van Gelder)
Docent laat de oude test zien.
De studenten gaan 10 min. in de breakoutroom opvallende zaken van de test bekijken.
Na deze sessie is er kort de mogelijkheid voor vragen hierover.

Slide 9 - Slide

Nieuwe Motorische test (voor MRT)
Slechts 4 vaardigheden gebruikt (met dezelfde uitkomst!!!)


1. Stilstaan
2. Springen kracht
3. Springen coördinatie
4. Stuiten 

Slide 10 - Slide

1. STILSTAAN
1. op 2 benen
2. met ogen dicht
3. 3 sec. op 1 been
4. 10 sec. op 1 been (bewegen mag)
5. 10 sec. op 1 been (stabiel)
6. 30 sec. op 1 been (bewegend stabiel)
7.  60 sec. op 1 been
8. 10 sec. op 1 been met de ogen dicht

2 jr.
3 jr.
4 jr.
5 jr.
6 jr
7 - 9 jr.
11 jr
13 jr.

Slide 11 - Slide

2. Springen "kracht"
1. van bank afstappen
2. Van bank af springen
3. Drie x hinkelen
4. Tien hinkels
5. idem 4 ook op ander been
6. 11 hinkels voor 9 meter
7. Punt 6 steeds met minder hinkels     Bijv. 13 jr. 5/6 hinkels

2 jr.
3 jr.
4 jr.
5 jr.
6 jr.
7 jr.


Slide 12 - Slide

3. Springen "coördinatie"
1. trappelend omhoog springen
2. met 2 benen tegelijk omhoog springen
3. drie maal kangoeroesprong
4. Huppelen
5. Skisprongen over lijn
6. Snelle wisselsprongen (voor- achter)
7.  In ritme huppelen + klappen
8. kruis-spreidsprongen met klap

2 jr.
3 jr.
4 jr.
5 jr.
6 jr.
7 jr.
9 jr.
11 jr.


Slide 13 - Slide

                  Wisselsprong




                                Kangoeroe-sprong

Slide 14 - Slide

4. Stuiten
1. raakt een goed aangegooide ballon           2 jr.
2. houd ballon 3-5 x hoog                                    3 jr.
3. houd 6 x een ballon hoog                                4 jr.
4. laat een bal vallen – stuit en pak                  5 jr.
5. 15 x stuiten met voorkeurshand                   6 jr.
6. 15 x stuiten met niet voorkeurshand          7 jr. 
7.  dribbelen (=stuiten en lopen)                        9 jr.
8. 15 x stuiten zonder te kijken naar de bal  11 jr.

Slide 15 - Slide

Wat kun jij doen?
- Voorkomen
   (bijv. bij bewegingsarmoede)





er zijn kinderen die naar school worden 'gedragen'

Laat de kinderen in een grote variëteit heel veel bewegen

Slide 16 - Slide

Wat kun jij doen na constateringen!

- Veel extra oefeningen
   gericht op de motorische       
   ontwikkeling van DIT kind.

- Welke oefeningen?
 



bij slurfrest --> symmetrieoef.

bij symmetrierest -->
                                lateralisatieoef.

bij kinderen die redelijk gelateraliseerd zijn -->
Dominantie-oefeningen

Slide 17 - Slide

Oefeningen 1
Bij slurfrest --> breng naar de.......
Symmetrie
  
HOE?
Zie vraag hierna

Slide 18 - Slide

Bij "stuiten met een bal" beweegt een kind met de andere hand gespannen naar achteren.
Welke oefening geef jij om het kind VERDER
te helpen?
A
laat ze de bal opgooien i.p.v. stuiten
B
laat ze een ballon kaatsen
C
laat de bal met 2 handen stuiten
D
laat ze in tweetallen naar elkaar stuiten

Slide 19 - Quiz

Oefeningen 2
Bij symmetrierest -->
bijv. ongelijk springen op de
trampoline.
Laat ze een ....LATERALISTATIE-oefening doen

Slide 20 - Slide

Bij de "kangoeroe-springen" springt een kind, i.p.v. tegelijk, steeds met de ene voet vlak na de andere. (= symmetrierest; naar de theorie van Mesker)
Welke oefening helpt?
A
Ga huppelen
B
Ga hinkelen
C
Ga op 2 benen stilstaan
D
Ga op een been stilstaan

Slide 21 - Quiz

Huppelen
Aanleren door......
De wisselhink
= hink links - hink rechts -hink links -hink rechts
  

Slide 22 - Slide

Wat is het verschil tussen galopperen en huppelen?
A
Dit is hetzelfde
B
Bij de huppel is er steeds een andere voet voor
C
Bij de galop is er afwisselend de ene voet voor en daarna de andere
D
De eerste is alleen voor paarden en de tweede is alleen bij mensen

Slide 23 - Quiz

Bij de "opgooi met een tennisbal" beweegt een kind met de andere hand ook steeds mee omhoog
Welke oefening geef jij om het kind VERDER
te helpen?
A
Gooi de bal om de beurt links en rechts op
B
Gooi de bal met 2 handen tegelijk.
C
Laat de bal eerst stuiten voordat je vangt
D
laat ze in tweetallen de bal overgooien

Slide 24 - Quiz

Welke oefeningen doet de therapeut?
- Vraag er naar bij het kind en laat het dan vaak oefenen.
- De oefeningen hangen vaak af van de anamnese (--> ?? weet je nog?)

Voorbeelden:
(zie praktijkles 5 in Moodle)
Denk aan Gesell. 
- Rompspieren onderontwikkeld? --> Zijwaartse rol met bal vast
- Niet gekropen vroeger?                   --> kruipspelletjes

Slide 25 - Slide

Oefeningen 3
Bij een goed ontwikkelde lateralisatiefase --> Dominantie
Bijvoorbeeld:
- Leer ze een bovenhandse strekworp
  met een tennisbal tegen de muur

- Schrijven!
- Knippen

Slide 26 - Slide

Waarom stoeioefeningen?
- Sociaal - emotionele -ontwikkeling
- Rompmotoriek (balans)

Bovendien:
- Tegen het verlies kunnen
- Sportiviteit (shake hands na afloop)
- Acceptatie van een beetje pijn (geven en nemen)

Slide 27 - Slide

Wat doet een derde kind bij het stoeispel, waarbij 2 andere kinderen stoeien om de bal
A
Tijdwaarnemen (hoepeldraai of zandloper)
B
Spelleiden (van de mat af = stop)
C
Regels laten naleven bij "stop" --> stoppen
D
zorgt dat het sportief blijft (geen pijn/kietelen etc.)

Slide 28 - Quiz