5.1 agrarische en demografische revoluties

5.1 Industriële revolutie
1 / 15
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

5.1 Industriële revolutie

Slide 1 - Slide

Lesdoelen
Je kunt uitleggen waardoor er meer voedsel kwam in de 18de eeuw
Je kunt uitleggen welke technologische vernieuwingen er kwamen in de 18de eeuw
Je kunt uitleggen wat de situatie van de arbeiders was in de fabriekssteden

Slide 2 - Slide

Landbouw in de 18e eeuw
  • Veel verspilling --> vooral bij het zaaien
  • Landbouwvernieuwingen:
  • De zaaimachine van Jethro Tull
  • --> verspilling voorkomen, meer opbrengst

Slide 3 - Slide

Agrarische revolutie
  • Meer landbouwgrond door ontginningen
  • Opbrengst van de grond werd hoger door machines (zaaimachine bijv.)
  • Verbouwen van andere gewassen --> voedergewassen voor het vee

Slide 4 - Slide

Kies de juiste oorzaak-gevolg combinatie
A
Meer vee-meer mest-meer voedsel
B
Meer voedsel-meer mest-meer vee
C
Meer mest- meer vee- meer voedsel
D
Meer vee-meer voedsel-meer mest

Slide 5 - Quiz

Demografische revolutie
  • Demografie = bevolkingsgroei
  • Door de agrarische revolutie kwam er meer voedsel en groeide de bevolking --> kindersterfte nam af

Slide 6 - Slide

Technologie
  • Boeren werken in huisnijverheid in winter
  • Kunnen vraag naar kleding niet bijbenen
  • Gevolg: zoektocht naar snellere productiemethoden
  • Schietspoel: sneller weven (1733, John Kay)
  • Spinning Jenny: sneller garen spinnen (1764, James Hargreaves)
  • Waterframe: spinmachine op waterkracht (1767, Richard Arkwright)
  • Waterframe is te groot voor huisnijverheid  --> ontstaan fabrieken

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Video

Slide 10 - Video

Industrie

  • 1781: James Watt verbetert stoommachine --> toepassing kledingindustrie
  • Groeiende vraag naar arbeiders voor fabrieken
  • Gevolg: ontstaan fabriekssteden (Liverpool, Manchester) --> urbanisatie
  • Gebrek aan sociale wetten zorgen voor verschrikkelijke arbeids- en woonomstandigheden

Slide 11 - Slide

Bekijk de kaart.
Wat valt je op aan de locatie van de steden?

Slide 12 - Open question

Fabriekssteden
  • Kapitalisme: winst maken
  • Fabriekseigenaren willen zo goedkoop mogelijk produceren
  • Gevolg: lage arbeidslonen, een investeringen in veiligheid
  • Daarnaast: géén wetten om de arbeiders te beschermen
  • Door een overschot aan arbeiders en tekort aan werk konden zij geen eisen stellen...

Slide 13 - Slide

Fabriekssteden

  • Arbeiderswoningen staan dicht bij elkaar en bij fabrieken
  • Géén riolering of watervoorziening, kleine woningen
  • Gevolg: epidemiën en lage levensverwachting

Slide 14 - Slide

In 1866 brak in Maastricht een cholera-epidemie uit. Als gevolg van deze
besmettelijke ziekte overleden 298 inwoners, vooral arme arbeiders.
Welke oorzaak-gevolg relatie bestond er tussen deze epidemie en de Industriële Revolutie?

Slide 15 - Open question