Quiz deel 2

Inleiding in de biologie
Biologie voor jou.

1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Inleiding in de biologie
Biologie voor jou.

Slide 1 - Slide

Wat is een emergente eigenschap?

Slide 2 - Open question

wat is een goed voorbeeld van een emergente eigenschap van
populaties
A
sociale interactie
B
lopen
C
voedsel zoeken
D
vliegen

Slide 3 - Quiz

Bij een gezond mens is de hoeveelheid glucose in het bloed in evenwicht. Dit evenwicht kan een emergente eigenschap worden genoemd.
Kan deze emergente eigenschap ontstaan op het niveau orgaan, organenstelsel of organisme?
A
Orgaan
B
Organenstelsel
C
Organisme

Slide 4 - Quiz

Het blad van een vleesetende plant klapt dicht waardoor een insect wordt gevangen.
A
Organisme - zelfregulatie
B
Organisme - zelforganisatie
C
Orgaan - zelfregulatie
D
Orgaan - zelforganisatie

Slide 5 - Quiz

Een mutatie in het DNA heeft een witte vacht tot gevolg waardoor de overlevingskans van dit organisme daalt.
A
Molecuul - Evolutie
B
Molecuul - Reproductie
C
Cel - evolutie
D
Cel - reproductie

Slide 6 - Quiz

Willem de Vos bestudeert micro-organismen in het maag-darm kanaal. Geef een argument om het maag-darm kanaal als een ecosysteem te beschouwen.

Slide 7 - Open question

De onderstaande tekst hoort bij de volgende vraag. 

Voor fotosynthese is koolstofdioxide nodig. Het koolstofdioxidegehalte in de atmosfeer is de laatste jaren flink gestegen. Als gevolg van deze verhoging is meer fotosynthese activiteit mogelijk. 

Hierna volgen 2 stellingen. Welke van deze beweringen is/zijn juist?

Slide 8 - Slide

1. De toename van fotosynthese activiteit op aarde wordt veroorzaakt door organismen die samen een levensgemeenschap vormen.
2. Door toename van fotosynthese activiteit in een ecosysteem zijn de gevolgen merkbaar op het niveau biosfeer.
A
Geen van beide
B
Alleen 1
C
Alleen 2
D
Beide

Slide 9 - Quiz

In de herfst verkleuren de bladeren van loofbomen. Een leerling merkt op dat de bladeren van een linde waarop het licht van een lantaarn valt langer groen blijven dan de bladeren van dezelfde boom die niet door de lantaarn worden beschenen. De leerling meent dat het langer groen blijven van de bladeren wordt veroorzaakt doordat deze bladeren langer licht ontvangen dan de overige bladeren. Is deze mening een conclusie, onderzoeksvraag of een hypothese?
A
conclusie
B
onderzoeksvraag
C
hypothese
D
Verwachting

Slide 10 - Quiz

Slide 11 - Slide

Beschrijf hoe de controlegroep bij dit onderzoek behandeld moet worden.

Slide 12 - Open question

Een virus is een organisme
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quiz

Een alg is een prokaryoot
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quiz

Bij een bacterie ligt
het DNA los in de cel
A

Slide 15 - Quiz

Na het organisatieniveau populatie komt ...
A
Organisme
B
Levensgemeenschap
C
Ecosysteem
D
Orgaan

Slide 16 - Quiz

Wat is een juiste omschrijving van een levensgemeenschap?
A
Alle organismen in een populatie
B
Begrensd gebied met abiotische en biotische factoren
C
Alle populaties in een bepaald gebied

Slide 17 - Quiz

Wat wordt er verstaan onder zelfregulatie?
A
Organisatie tot biologische eenheden
B
Communicatie met de omgeving
C
Het voortplanten van een organisme
D
Het in stand houden van het lichaam

Slide 18 - Quiz

Welke drie domeinen zijn er waarin organismen worden onderverdeeld?
A
Dieren, schimmels, planten
B
Archaea, bacteriën, protisten
C
Protisten, eukaryoten, prokaryoten
D
Eukaryoten, bacteriën, archaea

Slide 19 - Quiz

Het ontstaan van weeën
door het hormoon
oxytocine is zelfregulatie
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quiz