Tijdvak 3

Kenmerkende aspecten
Tijd van monniken en ridders     500 tot 1000
1 / 16
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4-6

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Kenmerkende aspecten
Tijd van monniken en ridders     500 tot 1000

Slide 1 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA9: Ontstaan en verspreiding van de islam
Islam: 1 God is Allah. Koran is heilig boek en Mohammed is profeet. Volgelingen = moslims en jihad = streven naar verspreiding van de islam. Islam verspreidt snel in Midden-Oosten en Noord-Afrika. 650: onrust door stichting dynastie ; verspreiding in soennieten (voor) en sjiieten (tegen). Sterke verspreiding door taaiheid, paarden, eenheid en tolerantie naar christendom en jodendom. Later uit elkaar vallen in staatjes bestuurd door sultan/emir .
Tijd van monniken en ridders    500 - 1000

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Kenmerkende aspecten
KA10: De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid .
Steden van Romeinse rijk verdwenen, platteland is autarkisch en leven is onveilig. Ontstaan horigheid: boeren mogen van de landheer het land niet verlaten. Hofstelsel; op het domein van landheren liggen hoeves waar boeren herendiensten deden in ruil voor bescherming.
Tijd van monniken en ridders    500 - 1000

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA11: Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur
Karel de Grote kreeg een groot rijk in Europa, door een eed van trouw bond hij adel aan zich.Feodalisme: een gebied/ ambt werd geleend aan vazal/leenman die een eed van trouw zwoer aan zijn leenheer. Karel verdeelde zijn rijk in graafschappen en hertogdommen, waar de graven en hertogen zijn vazallen waren.
Tijd van monniken en ridders    500 - 1000

Slide 6 - Slide

Leenstelsel

Slide 7 - Slide

Kenmerkende aspecten
KA12: De verspreiding van het christendom in geheel Europa
Kerkorganisatie bleef: bisschop benoemt in zijn eigen kerk/bisdom lagere geestelijken. Tweezwaardenleer: geestelijke macht en wereldlijke macht. Monniken en nonnen (missionarissen) trokken rond om anderen te kerstenen. Karel de Grote erkende christendom. Na 1000 drong het christendom door in heel Europa, waarbij het deels het heidense geloof had overgenomen: godinnen leefden voort in heiligen.
Tijd van monniken en ridders    500 - 1000

Slide 8 - Slide

Investituurstrijd 

Slide 9 - Slide

Kenmerkende aspecten
Leer deze uit je hoofd en oefen daarna op de volgende slides
9 Het ontstaan en de verspreiding van de islam.

10 De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.

11 Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.

12 De verspreiding van het christendom in geheel Europa


Tijd van monniken en ridders    500 tot 1000

Slide 10 - Slide

Kenmerkende aspecten
  1. Het ...?.... en de ...?.....van de islam
  2. De ....?..... in West-Europa van de agrarisch-...?.... cultuur door een ....?..... cultuur, georganiseerd via ....?......
  3. Het ontstaan van .....?..... in het bestuur. De .....?.... van het....?..... in geheel Europa.
  4. De ....?.... van het .....?..... in geheel Europa
noem ze nog eens!

Slide 11 - Slide

Kenmerkende aspecten
  1. Het ontstaan en de verspreiding van de islam
  2.  De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.
  3. Het ontstaan van feodale verhoudingen in het bestuur.
  4. De verspreiding van het christendom in geheel Europa.
Leer ze uit je hoofd!

Slide 12 - Slide

Welk kenmerkend aspect hoor bij de afbeelding?

Slide 13 - Open question

Welk kenmerkend aspect hoort bij de afbeelding?

Slide 14 - Open question

Welk kenmerkend aspect hoor bij de afbeelding?

Slide 15 - Open question

'Kaart van het khalifaat Cordoba'

Welk kenmerkend aspect hoort bij deze bron?

Slide 16 - Open question