ALGAF: Ademhaling deel 2

Ademhaling deel 2
Algemene theorie
1 / 40
next
Slide 1: Slide
SchoonheidsverzorgingMBOStudiejaar 1

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 135 min

Items in this lesson

Ademhaling deel 2
Algemene theorie

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
  • De student kent het ademhalingsstelsel en de functie daarvan
  • De student kent de ademhaling

Slide 2 - Slide

Vandaag
  • Luchtpijp
  • Luchtpijptakken
  • Longen
  • Ademhalingsspieren
  • Werking ademhaling 

Slide 3 - Slide

Wat is de latijnse benaming voor de ...
A
Alveoli
B
Larynx
C
Trachea

Slide 4 - Quiz

Hoe heten de kleine luchtpijptakken?
A
Alveoli
B
Bronchiën
C
Bronchioli

Slide 5 - Quiz

Welk gedeelte van de neusholte bevat openingen waardoor de reukzenuwen lopen?
A
Slijmvlies
B
Zeefbeen

Slide 6 - Quiz

Wat is de functie van de trilharen in de neusholte?

Slide 7 - Open question

Bekijk het filmpje:
https://www.youtube.com/watch?v=Z4ZDmTGfYVM&feature=em-upload_owner

Slide 8 - Slide

Luchtpijp
Locatie:
In de borstholte vóór de slokdarm.

De luchtpijp bestaat uit kraakbeenringen (glasachtig kraakbeen).
Aan de achterkant zijn ze afgeplat (hoefijzervormig) -> indrukbaar.

Slide 9 - Slide

Bouw van de luchtpijp
Binnenzijde:

  • Bekleed met trilhaarepitheel met slijmcellen

De wand bestaat uit:

  • Overwegend elastisch bindweefsel
  • Weinig glad spierweefsel

De luchtpijp vertakt zich in twee grote takken = bronchiën.

Slide 10 - Slide

Bronchiën
  • Ronde kraakbeenringen
  • Ze komen uit in de longen
  • De linker tak splitst zich in tweeën
  • De rechter tak splitst zich in drieën  

Slide 11 - Slide

Longen
Locatie:
In de borstholte vanaf even boven de 1e rib tot het middenrif

Ze zijn gevuld met lucht en heel bloedrijk.

Slide 12 - Slide

Opbouw van de longen

  • Elke long bestaat uit kwabben
  • Linkerlong uit twee kwabben
  • Rechterlong uit drie kwabben
  • De longen zijn beide even actief

Om de longen zit een dubbel vlies:

  • Longvlies (binnenste)
  • Borstvlies (buitenste (tegen de borstkas aan))

Longen bewegen zelf niet maar gaan mee met de beweging van de vliezen.

Slide 13 - Slide

Kleinere luchtpijptakjes (bronchiolen)
De grote luchtpijptakken vertakken zich in kleinere takjes.

Hoe dunner de takken des te minder:

  • Slijmcellen
  • Trilharen
  • Kraakbeenringen

De wanden van de kleinste takjes zijn opgebouwd uit:

  • Elastisch bindweefsel
  • Spiervezels
  • Eenlagig plaveiselepitheel

Slide 14 - Slide

Longtrechters en longblaasjes
De kleinste takjes gaan over in de longtrechtertjes.

De wanden bestaan uit longblaasjes (alveoli).

Slide 15 - Slide

Longblaasjes
Via de wanden van de longblaasjes vindt gaswisseling plaats.

Opbouw:

  • Eenlagig niet verhoornd plaveiselepitheel

Over de longblaasjes ligt het bijzondere haarvatennet van de kleine bloedsomloop.

Slide 16 - Slide

Waardoor word de luchtpijp afgesloten bij het slikken?
A
Door de huig.
B
Door het strottenklepje.

Slide 17 - Quiz

Uit hoeveel kwabben bestaat de linkerlong?
A
Uit 1 kwab.
B
Uit 2 kwabben.
C
Uit 3 kwabben.

Slide 18 - Quiz

Waaruit zijn de longblaasjes opgebouwd?
A
1-lagig niet verhoornd bindweefsel.
B
1-lagig niet verhoornd epitheelweefsel.
C
1-lagig verhoornd epitheelweefsel.

Slide 19 - Quiz

Bewegen de longen actief of passief?
A
Actief
B
Passief

Slide 20 - Quiz

Waar bestaat de ademhaling uit?

Slide 21 - Slide

Inademing / inspiratie

Zuurstof wordt bij de longblaasjes door de rode bloedcellen (erytrocyten) van het bloed opgenomen en naar de cellen/ weefsels vervoerd.
Uitademing/ expiratie

Koolstofdioxide wordt bij de haarvaten (capillairen) uit de cellen opgenomen en door de rode bloedcellen naar de longen vervoerd.

Slide 22 - Slide

Gaswisseling in longen en weefsels
Longademhaling = uitwendige ademhaling
  • Gaswisseling tussen longen en bloed

Cel - of weefselademhaling = inwendige ademhaling
  • Gaswisseling tussen bloed en cellen/ weefsels

Slide 23 - Slide

Samenstelling van de lucht

Slide 24 - Slide

Bij inademing ongeveer:

  • 20% zuurstof
  • 79% stikstof
  • 0,03% koolstofdioxide
  • Waterdamp
Bij uitademing ongeveer:

  • 16% zuurstof
  • 79% stikstof
  • 4% koolstofdioxide
  • Waterdamp

Slide 25 - Slide

Werking ademhaling
Inademen:
De borstkas vergroot zich

Uitademen:
De borstkas verkleint zich

Slide 26 - Slide

Welke spieren werken mee aan de ademhaling?

Slide 27 - Mind map

Ademhalingsspieren
  • Tussenribspieren
  • Middenrif = diafragma
  • Buikspieren 

Slide 28 - Slide

Middenrif (diafragma)
Vormt de scheiding tussen de borst - en buikholte.

Grote spier met openingen voor de:

  • Slokdarm
  • Aorta
  • Onderste holle ader
  • Lymfevaten
  • Zenuwen

Slide 29 - Slide

Tussenribspieren
Voornamelijk de buitenste tussenribspieren helpen je bij de ademhaling.

Slide 30 - Slide

Welke twee manieren van ademhalen ken je?

Slide 31 - Slide

Borstademhaling

  • Hoge ademhaling
  • De ribben worden voornamelijk verplaatst
Buikademhaling

  • Lage ademhaling
  • Het middenrif wordt voornamelijk verplaatst

Slide 32 - Slide

Hyperventilatie
Ademhaling is:

  • Te snel
  • Te diep

Oorzaken kunnen zijn:

  • Angst
  • Spanning

De verhouding zuurstof en koolstofdioxide zijn uit balans.

Slide 33 - Slide

Ademhalingsfrequentie
De hartslag wordt versnelt bij het inademen en vertraagt bij het uitademen. Een gemiddelde volwassene heeft ongeveer een verhouding van 1:4 tussen de ademhalingsfrequentie en de hartslag wat betekent dat het hart 4x klopt per ademhalingscyclus. Deze verhouding is niet constant en verandert met activiteit en stress.

Slide 34 - Slide

Hoe wordt de ademhaling geregeld?
Vanuit het ademcentrum van de vegetatieve/ autonome zenuwstelsel.

Locatie:
Verlengde merg (onderdeel van de hersenstam)

Het ademcentrum wordt geprikkeld door het koolstofdioxide gehalte in het bloed.

Slide 35 - Slide

Gaswisseling
Diffusie: 
Spontane menging van gassen of vloeistoffen.

Van een hoge concentratie naar een lage concentratie.

Slide 36 - Slide

Hoeveel zuurstof zit er ongeveer in de lucht die wij inademen?
A
16%
B
20%
C
79%

Slide 37 - Quiz

Wat gebeurt er als je uitademt met de borstkas?
A
De borstkas wordt groter.
B
De borstkas wordt kleiner.
C
De borstkas verandert niet.

Slide 38 - Quiz

Wat is een ander woord voor middenrif?
A
Bronchie.
B
Diafragma.

Slide 39 - Quiz

Samenvattende opdracht
In duo's ga je de uitwerkopdracht maken die ik in Teams voor jullie klaar gezet heb. 
Download eerst de opdracht voordat je hem bewerkt. 

Succes! 

Slide 40 - Slide