This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
Middeleeuwen
Hoofdstuk 4 par 1 (2)
Slide 1 - Slide
Lesplanning
Vragen vorige les doornemen
Filmpjes Bonifatius en Willibrord bekijken
Lezen paragraaf 1
Maken vragen
Huiswerk
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Video
Slide 4 - Video
Slide 5 - Video
Tekstboek
Lees
Tekstboek blz. 63 en 64
Een vreemde godsdienst
Machteloze goden
Gelijdelijke overgang
Slide 6 - Slide
Welke zendelingen bedreven in ons land zending?
Slide 7 - Open question
Noem drie redenen waarom het zendingswerk op tegenstand stuitte
Slide 8 - Open question
Noem 3 voorbeelden van succes van het zendingswerk van Willibrord en Bonifatius
Slide 9 - Open question
Noem twee voorbeelden van gevaar voor zendelingen
Slide 10 - Open question
Omschrijf het christelijk maken van een volk met een woord
Slide 11 - Open question
Welke factor zal van doorslaggevend belang zijn geweest bij het feit dat de Germaanse volken in West-Europa lange tijd niet bereikt werden met het christelijk geloof? Kies het beste antwoord.
A
Het christelijke geloof was alleen doorgedrongen in de door Romeinen gestichte steden zoals Trier, Keulen en Maastricht.
B
De Germanen wilde van het christelijk geloof niet weten en zorgden er met geweld voor dat zendelingen de kans niet kregen om iets te vertellen.
C
Het geloof van de Germanen was zo sterk dat andere geloven daar geen kans kregen.
D
De Germaanse taal was moeilijk te leren, daarom kwamen de meeste zendelingen niet verder dan de door Romeinen gestichte steden.
Slide 12 - Quiz
Sleep de juiste omschrijvingen naar de juiste apostel
Willibrord
Bonifatius
saksen
Donareik
Friezen
Dokkum
Duitsland
Utrecht
Apostel der Duitsers
Apostel der Friezen
Bisdom
Utrecht
Nehalennia
Slide 13 - Drag question
Stelling 1: Het zendingswerk droeg ondanks de tegenstand vrucht. Steeds meer stammen werden christelijk. Germanen lieten zich dopen, er kwamen kerken.
Stelling 2: Sommige heidense feesten zoals het zonnewendefeest bleven bestaan in een christelijk jasje: het kerstfeest. De zendelingen wilden dit niet, maar veel Germanen wel.
A
Beide stellingen zijn juist.
B
Alleen stelling 1 is juist, stelling 2 is onjuist.
C
Alleen stelling 2 is juist, stelling 1 is onjuist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.
Slide 14 - Quiz
Waardoor werd pas na de val van het Romeinse Rijk echt duidelijk dat de Romeinse overheersing niet alleen negatieve kanten had?
A
Omdat toen de Romeinen er niet meer waren pas duidelijk werd waar zij voor zorgden. Bijvoorbeeld voor veiligheid en onderhoud van de wegen.
B
Na het verdwijnen van de Romeinse legers vielen de Germaanse stammen uit elkaar, dit zorgde voor veel onrust.
C
Het christelijke geloof verdween met het vertrek van de Romeinse legers.
D
De moord op Bonifatius zou niet zijn gebeurd als de Romeinen er nog geweest waren.
Slide 15 - Quiz
Lees het introverhaal op blz. 62 van je tekstboek. Wat was het motief voor de moord op Bonifatius
Slide 16 - Open question
Lees in je werkboek bron 4 op blz. 52
a) Wie is degen die de wolf Fenris op de vlucht jaagt b) Op welke bekende figuur lijkt Wodan in dit verhaal? c. Het midwinterfeest van de Germanen en ons kerstfeest zijn beide op 25 december. Leg uit waarom dat niet toevallig is.