Thema sporten dag 3

Thema sporten - dag 3

1 / 55

Slide 1: Slide

NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1,2

This lesson contains 55 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Thema sporten - dag 3

Slide 1 - Slide

Welke woorden over
sport weet je nog?

Slide 2 - Mind map

Wat is dit?

Slide 3 - Open question

Wat is dit?

Slide 4 - Open question

Wat is dit?

Slide 5 - Open question

Wat is dit?

Slide 6 - Open question

Wisbord-dictee

Schrijf de 4 namen op van deze sporten:

1 3

2 4

Slide 7 - Slide

Wisbord-dictee

Schrijf de 4 namen op van deze sporten:

1 de speler 3 het turnen

2 het boksen 4 het judo

Slide 8 - Slide

Wisbord-dictee

Schrijf de 4 namen op van deze sporten:

5 7

6 8

Slide 9 - Slide

Wisbord-dictee

Schrijf de 4 namen op van deze sporten:

5 de scheidsrechter 7 het schaken

6 de trainer/coach 8 het team

Slide 10 - Slide

Wat ga ik leren?

Woorden die passen bij 'sporten'

Slide 11 - Slide

Luister goed!

Slide 12 - Slide

het doel

Slide 13 - Slide

het racket

Slide 14 - Slide

het net

Slide 15 - Slide

de helm

Slide 16 - Slide

het skateboard

Slide 17 - Slide

de schaatsen

Slide 18 - Slide

de ski's

Slide 19 - Slide

de basket

Slide 20 - Slide

de bokshandschoen

Slide 21 - Slide

de hockeystick

Slide 22 - Slide

de puck

Slide 23 - Slide

Luister goed en zeg het woord na.

Slide 24 - Slide

het doel

Slide 25 - Slide

het racket

Slide 26 - Slide

het net

Slide 27 - Slide

de helm

Slide 28 - Slide

het skateboard

Slide 29 - Slide

de schaatsen

Slide 30 - Slide

de ski's

Slide 31 - Slide

de basket

Slide 32 - Slide

de bokshandschoen

Slide 33 - Slide

de hockeystick

Slide 34 - Slide

de puck

Slide 35 - Slide

Werkwoorden

sporten

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

winnen

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

verliezen

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

spelen

Slide 42 - Slide

winnen

Ik: win

Jij / hij / zij: wint

Wij / jullie / zij: winnen

Slide 43 - Slide

verliezen

Ik: verlies

Jij / hij / zij: verliest

Wij / jullie / zij: verliezen

Slide 44 - Slide

spelen

Ik: speel

Jij / hij / zij: speelt

Wij / jullie / zij: spelen

Slide 45 - Slide

Korte quiz

Slide 46 - Slide

de ski's

het skateboard

de hockeystick

de puck

de helm

de bokshandschoenen

Slide 47 - Drag question

Hiermee sla je tegen de bal bij tennis.

Slide 48 - Open question

Hier gooi je de bal in bij basketbal.

Slide 49 - Open question

Hier gooi je de bal over bij volleybal.

Slide 50 - Open question

Hier schiet je de bal in bij voetbal.

Slide 51 - Open question

Ik _________ het spel.
(verliezen)

Slide 52 - Open question

Hij _______ nooit met schaken.
(winnen)

Slide 53 - Open question

Het meisje ________ hockey.
(spelen)

Slide 54 - Open question

Opdrachten

1. In je schrift: vertaal de woorden naar je eigen taal.

2. Maak het werkblad.

Klaar?

Stenvert / ABC doe je mee

racket

doel

net

helm

skateboard

schaatsen

ski's

basket

bokshandschoenen

hockeystick

puck

winnen

verliezen

spelen

Slide 55 - Slide

Thema sporten dag 3

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Open question

Slide 4 - Open question

Slide 5 - Open question

Slide 6 - Open question

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Slide 26 - Slide

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Slide

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Drag question

Slide 48 - Open question

Slide 49 - Open question

Slide 50 - Open question

Slide 51 - Open question

Slide 52 - Open question

Slide 53 - Open question

Slide 54 - Open question

Slide 55 - Slide

More lessons like this

Thema sporten dag 4

Thema sporten dag 2

faire

unité 2

Unité 2 C'est qui? c'est quoi?

faire

dictee en leenwoorden

FooBaSKILLS: les 3