Ma 11 maart voltooid deelwoord en het hele werkoord

Nederlands Werkwoordsvormen
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Nederlands Werkwoordsvormen

Slide 1 - Slide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?


Slide 2 - Slide

Werkwoordsvormen
  • Persoonsvorm

  • Voltooid deelwoord

  • Infinitief

Slide 3 - Slide

Werkwoordsvormen

Slide 4 - Slide

Grammatica - werkwoordsvormen

Hoe zat het ook al weer met de werkwoordsvormen : PV, HWW, VDW?

Slide 5 - Slide

Werkwoordsvormen

Slide 6 - Slide

Weet je nog? Er zijn 3 werkwoordsvormen

ww-vorm
uitleg
voorbeeld
pv (persoonsvorm
-De persoonsvorm (PV) vind je door
  de tijdproef of

- de vraagproef of te doen.
Ik loop op straat.
Ik liep op straat.

Loop ik op straat?
hww (hele werkwoord)
- zoals het in het woordenboek staat
- hww kan nooit de pv zijn
vinden - verven - fietsen - praten - metselen
vdw (voltooid deelwoord)
- begint vaak met ge-, ver- of be-
- de pv is vaak : hebben, worden of zijn
Zij is gevonden
Het wordt geverfd
Hij heeft gefietst

Slide 7 - Slide

De winkelier heeft zijn producten afgeprijst.


Wat is het wwg ?
Benoem de twee werkwoordsvormen.

Slide 8 - Slide

Hele werkwoord
Voltooid deelwoord
moeten
hardlopen
geslapen
Overleden

Slide 9 - Drag question

Voltooid deelwoord
hele werkwoord
Sleep de onderstaande woorden naar het juiste rode vak
slapen
huilen
kijken
troosten
gapen
gemaakt
beleefd
gestampt
gekocht
geleefd

Slide 10 - Drag question

3. Lees de zin hieronder. Zet de juiste werkwoordsvorm bij het bijbehorende werkwoord. 
Let op: er kunnen werkwoordsvormen overblijven. 
Waarom moet jij zo lachen?
persoonsvorm (pv)
voltooid deelwoord
(vd)
hele werkwoord
(hele ww)

Slide 11 - Drag question

PV
VOLTOOID DEELWOORD
HEEL WERKWOORD
had
je
Wat 
verwacht? 
Jullie 
kunnen
me straks
ophalen.
Heb
jij je huiswerk
al
Na schooltijd
gemaakt?
ik jou graag
wil
gaan
helpen.

Slide 12 - Drag question

Verandert niet als je de zin van tijd verandert
Er staat altijd een persoonsvorm in de zin.
Begint met ge-, be- of ver-.
Maken
Gemaakt
Hele werkwoord (infinitief)
Voltooid deelwoord
(vdw)

Slide 13 - Drag question

gebeurt
verhitte
beoordeeld
verliezen
Er staan 4  vier werkwoorden. Maak goede combinaties. De vorm van het werkwoord is........
persoonsvorm verleden tijd enkelvoud 
persoonsvorm tegenwoordige tijd enkelvoud
voltooid deelwoord
hele werkwoord

Slide 14 - Drag question

Onze groenteboer verkoopt mango's.

Onze groenteboer heeft mango's verkocht.

Onze groenteboer mag mango's verkopen. 
Persoonvorm
Heel werkwoord
Voltooid deelwoord
verkoopt
verkocht
verkopen
heeft
mag

Slide 15 - Drag question

Persoonsvorm TT
Ik (werkwoord) ik, jij

aangepaste stam
Jij, hij, zij, het, etc. (werkwoord) hij, zij het, etc.
aangepaste stam + t
Wij, jullie, etc. (werkwoord) wij, jullie, etc.
hele werkwoord

Slide 16 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord staat vaak aan het eind van een zin.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 17 - Slide

Voltooid deelwoord
- Het voltooid deelwoord is een werkwoordsvorm.
- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 18 - Slide

Voltooid deelwoord
Wat is een voltooid deelwoord?

In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm van de werkwoorden:
  1. hebben
  2. zijn 
  3. worden

Slide 19 - Slide

Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
  • gelopen
  • geslapen
  • bedrogen
  • Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
  • gemaakt
  • gegooid
  • verhuisd
Voltooid deelwoord

Slide 20 - Slide

betekend
vertelt
geluncht
wandelen
word
ik- vorm
ik-vorm+t
voltooid deelwoord met een T
voltooid deelwoord met D
infinitief

Slide 21 - Drag question

persoonsvorm
voltooid deelwoord
fietst
verdenken
geweest
ontsnapt

Slide 22 - Drag question

Voltooid deelwoord
geen voltooid deelwoord
gelopen
geslapen
slapen
gedaan
doen
schrijven

Slide 23 - Drag question

Hele werkwoord
Voltooid deelwoord
moeten
hardlopen
geslapen
Overleden

Slide 24 - Drag question

Werkwoord
Voltooid deelwoord
Gaan
Gegeten
Rijden
Gereden

Slide 25 - Drag question

Voltooid deelwoord
Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Wij zijn weggerend
De gerende afstand
We hebben koeien gemolken
Ik heb dat beloofd
Een gerimpeld gezicht
Een gemiste kans
Ik heb goed geluisterd

Slide 26 - Drag question

persoonsvorm
voltooid deelwoord
benoemd
bekend
bekent
gebeurd
gebeurt
benoemt

Slide 27 - Drag question

Tijdproef
voltooid deelwoord
De persoonsvorm kun je vinden met behulp van de ..................
Ik heb intensief gesport.
Gesport is een ...........

Slide 28 - Drag question

Verlootte
verloten
verlote
persoonsvorm tt
voltooid deelwoord
persoonsvorm vt
Infinitief
Onvoltiood deelwoord
Voltooid deelwoord bn

Slide 29 - Drag question

poetsen
luisteren
Voltooid deelwoord met t

Voltooid deelwoord met d
groeten
rennen
horen
vragen
wandelen
maken
fietsen
pakken
tekenen
leren

Slide 30 - Drag question

Voltooid deelwoord
A
Hij heeft gestund
B
Hij heeft gestundt
C
Hij heeft gestunt
D
Hij heeft gestuntt

Slide 31 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
geslapen
B
geweest
C
blijven
D
gegeten

Slide 32 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Loop
B
Liep
C
Gelopen

Slide 33 - Quiz

Wat is geen voltooid deelwoord?
A
Gelopen
B
Verzorgd
C
Gewerkt
D
Worden

Slide 34 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord
A
gefietst
B
fietsen
C
fietsten

Slide 35 - Quiz

Wat is het voltooid deelwoord?
A
Heeft
B
juffrouw De Jong
C
de cadeaubon
D
gedaan

Slide 36 - Quiz

Een voltooid deelwoord ...
A
staat altijd aan het begin van een zin
B
staat vaak in het midden van een zin
C
staat meestal aan het eind van een zin

Slide 37 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
Heel werkwoord
B
Persoonsvorm
C
ge-be-her-ver-er-ont woorden
D
Werkwoordelijk gezegde

Slide 38 - Quiz

Voltooid deelwoord
A
Het hout is opgebrandt.
B
Het hout is opgebrand.

Slide 39 - Quiz

Wat is een voltooid deelwoord?
A
bedoelt
B
bedoeld
C
zeg
D
sprak

Slide 40 - Quiz

Huiswerk voor di 12 maart
Maken opdracht 1 t/m 5 Lijdend voorwerp kun je vinden.
Je herkent de werkwoordsvormen:
persoonsvorm, hele werkwoord
voltooid deelwoord







Slide 41 - Slide