V4 AK afronden 3.1 en 3.2

1 / 26
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Programma vandaag
Afronden paragraaf 3.1 met vragen over Stralingsbalans

Uitleg over Lucht- en druksysteem

Starten aan tekenopdracht (=deze mag de taak vervangen!)

Slide 2 - Slide

Bekijk de afbeelding op de vorige slide met daarop de stralingsbalans. Welke soort straling straalt de zon uit?
A
Langgolvig
B
Kortgolvig

Slide 3 - Quiz

Latente hitte is 23% van de uitgaande straling. Waarom kost dit proces energie?
A
Bij latente hitte stijgt de lucht op. Beweging van lucht kost energie
B
Bij latente hitte verdampt water. Opwarming van water kost energie

Slide 4 - Quiz

Bekijk de afbeelding op de eerste slide met daarop de stralingsbalans. Stel: we bedekken de aarde met meer ijs. Welke component van de stralingsbalans verandert dan direct?
A
geabsorbeerde kortgolvige straling
B
gereflecteerde kortgolvige straling
C
latente hitte
D
uitgezonden langgolvige straling

Slide 5 - Quiz

er komt 340 w/m2 door de zon richting de aarde. Hoeveel w/m2 verliest de aarde aan reflectie van kortgolvige straling?
A
18
B
38
C
58
D
88

Slide 6 - Quiz

Hoe zou de stralingsbalans van de aarde veranderen als er geen wolken zouden zijn?
A
De stralingsbalans wordt positief dus de temperatuur neemt toe
B
De stralingsbalans wordt negatief dus de temperatuur neemt af
C
Dit kun je niet halen uit de afbeelding

Slide 7 - Quiz

Welk gas is NIET een broeikasgas?
A
CO2 (Koolstofdioxide)
B
H2 (Waterstof)
C
CH4 (Methaan)
D
O2 (Zuurstof)

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Slide

Lees het artikel van de KNMI op de vorige slide. Een vulkaanuitbarsting heeft grote invloed op de stralingsbalans. Wat gebeurt er met de stralingsbalans wanneer er een vulkaan uitbarst?
A
De stralingsbalans wordt positief, omdat de aswolken zonlicht tegenhouden
B
De stralingsbalans wordt positief, omdat aswolken het broeikaseffect versterken
C
De stralingsbalans wordt negatief, omdat de aswolken zonlicht tegenhouden
D
De stralingsbalans wordt negatief, omdat aswolken het broeikaseffect versterken

Slide 10 - Quiz

Leerdoelen
  1. Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de mondiale luchtcirculatie aandrijft.
  2. Je kent het algemene patroon van luchtstromen binnen de mondiale luchtcirculatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot.
  3. Je kent de ontstaanswijze van passaten en moessons

Slide 11 - Slide

Leerdoelen
  1. Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de mondiale luchtcirculatie aandrijft.
  2. Je kent het algemene patroon van luchtstromen binnen de mondiale luchtcirculatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot.
  3. Je kent de ontstaanswijze van passaten en moessons

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Leerdoelen
  1. Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de mondiale luchtcirculatie aandrijft.
  2. Je kent het algemene patroon van luchtstromen binnen de mondiale luchtcirculatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot.
  3. Je kent de ontstaanswijze van passaten en moessons

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

= wind

Slide 16 - Slide

Lage drukgebied = stijgende lucht = vochtig
Hoge drukgebied = dalende lucht = droog

Slide 17 - Slide

Coriolis effect
  • Aarde draait van west naar oost, het snelst bij de evenaar
  • Afwijking naar rechts op noordelijk halfrond, afwijking naar links op zuidelijk halfrond

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Link

Slide 20 - Slide

Leerdoelen
  1. Je begrijpt de wijze waarop zonne-energie de mondiale luchtcirculatie aandrijft.
  2. Je kent het algemene patroon van luchtstromen binnen de mondiale luchtcirculatie in relatie tot hoge- en lagedrukgebieden en de wet van Buys Ballot.
  3. Je kent de ontstaanswijze van passaten en moessons

Slide 21 - Slide

ITCZ is een aanhoudend lagedrukgebied dat ontstaat door de directe instraling van de zon. 

Deze ITCZ verschuift, waardoor het lagedrukgebied ook wisselt. 

Slide 22 - Slide

Passaat
Passaat: wind tussen 30 graden en evenaar. 
Dit is een oostelijke wind die van het subtropisch hogedruk gebied naar de evenaar waait. 


Slide 23 - Slide

Moesson
Als een passaat de evenaar oversteekt en een andere afwijking krijgt, wordt het een moesson. 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Maken tekenopdracht
We bespreken deze straks na!

Klaar? Laten controleren, daarna opdrachten maken

Slide 26 - Slide